Bloesemweide Amby… een pareltje
“Visit Zuid Limburg” schreef op haar site, daar waar het gaat over “Bloeiende boomgaarden vol bloesem”: “Met de bomen in bloei is de lente begonnen! Dat voel je aan alles, je lijf warmt op door de eerste zonnestralen en je hoofd heeft weer ruimte voor die roze bril. Je weet wel, die lichtroze zee van bloesem zo ver als je kunt kijken over onze heuvels. Heb je dat nog niet ervaren zeg je?” Ieder voorjaar kan dit zelfs heel dichtbij: in de Bloesemweide Amby. Een prachtige locatie tussen de Longinastraat en de Schovenlaan. In zomer en najaar is het dan volop genieten van al het fruit, zoals kersen, pruimen, appels en peren. Het huidige Mirabelpad, Perzikpad en Maïspad vormden vroeger tezamen het oorspronkelijk “getske” (paadje) dat vanuit de Longinastraat zuidwaarts liep tot aan de Ambyerstraat Zuid (Kerkstraat).
Het “getske” werd veel gebruikt door de boeren, wandelaars en de jongens uit het dorp om de kortste weg naar hun school, “de Kastanjehof”, te nemen. In dit artikel leiden Paula Hermans-Verkooijen en Fon Nijssen, twee vrijwilligers van het eerste uur, ons naar en door deze prachtige weide. We passeren de ontstaansgeschiedenis, de plannen en contacten met instanties en de gemeente Maastricht, de problemen, valkuilen, enz. Paula en Fon maken daarbij dankbaar gebruik van hun eigen ervaringen, maar ook van het historisch materiaal dat beschikbaar is, waaronder een mooie brochure die in 1997 door Mw. Désirée de Boer is samengesteld. Zij is jarenlang van grote betekenis geweest voor de werkgroep als initiatiefneemster en is als “primus inter pares” het eerste aanspreekpunt van de Bloesemweide Amby.
Amby van 1950 tot 1980
Rond 1950 was de plattegrond van Amby een kruising van enkele wegen, gelijk aan de windstreken Noord-Zuid en Oost-West. Temidden van het dorp bij het kruispunt lag de St-Walburgakerk. Achter de huizen van dit beperkt aantal straten lagen de moestuinen van de mensen en daarachter de weides met fruitbomen of weilanden voor het vee, eveneens met hoogstambomen; een herkenbaar beeld in het Zuid-Limburgse landschap. In die tijd keken bijna alle bewoners van Amby, wanneer ze achter hun huis stonden, uit op een bloesemweide: de boomgaarden.
De behoefte aan meer woningen groeide echter en in die tuinen en weilanden werd nieuwbouw gepland; er kwamen nieuwe buurten. Zo ontstond het “nieuwe” Amby, eerst in het noordwesten: “de Nuij Buurt” oftewel het Severenveld. De bewoners van deze buurt, gelegen tussen Severenstraat, Westrand en Dorpsstraat, waren oorspronkelijke bewoners van het oude dorp. Deze buurt vormde wel een kwart van het toenmalige dorp. Daarna, vanaf 1970, het jaar van de annexatie door Maastricht, volgde uitbreiding in het noordoosten: de Hovenbuurt “Achter de Hoven”, want ook daar lagen achter de woningen tuinen (hoven) en weilanden die bebouwd werden. In snel tempo werd ook het zuidwestelijk deel , Gravenhof-Noord en -Zuid tussen Severenstraat en Heukelstraat, bebouwd. Het groen leek plaats te hebben gemaakt voor stenen.
Amby Zuid–Oost gaat niet door
Het laatste stuk Amby dat onbebouwd was lag in het zuidoosten, tussen Longinastraat, Molenweg en Peutgensweg. Daar waren ook de bekende hoogstamboomgaarden en de akkers. Begin jaren 1980 presenteerde de gemeente Maastricht een uitbreidingsplan van dat stuk: “Amby Zuidoost”. Er was nieuwbouw gepland met dichte en gelaagde bebouwing. Het bestaande groen zou grotendeels verdwijnen. Tot grote schrik van veel bewoners was toen kwantiteit belangrijker dan kwaliteit.
Destijds waren in de Longinastraat meerdere oude huizen van eigenaar veranderd. Zeker de nieuwe bewoners wilden de landelijke ligging en het vrije uitzicht niet meteen prijsgeven. Samen met het Buurtplatform Amby werden de plannen van de gemeente kritisch bekeken en er werden schriftelijke vragen over gesteld. Dit alles leidde tot diverse bezwaarschriften, zelfs tot bij de Raad van State. Uiteindelijk trok de gemeente Maastricht de plannen terug en realiseerde eerst stadsuitbreiding in Randwijck en op het pas verworven Céramique-terrein.
Ruimte voor groen
In 1992 kwam Maastricht met nieuwe plannen voor “Amby Zuidoost”, maar nu met een geheel andere aanpak. Dit schreef de stedenbouwkundige Frits Palmboom die bij het ontwerp betrokken was:
De nieuwe plannen waren ruimtelijk opgezet met veel groen. De hoogbouw kwam er niet. De omwonenden probeerden een deel van de aanwezige hoogstamboomgaarden te behouden, evenals het Mariakapelletje. Zij wilden dat de “getskes”, ook wel kerkepaadjes genoemd die met hun karakteristieke meidoornhagen tussen de weilanden doorliepen, in stand bleven. Na veel vergaderen en overleg werden de ideeën van de bewoners in het hele plan geïntegreerd: twee boomgaarden, de “getskes” en het Mariakapelletje konden blijven.
De kersenweide was eigendom van de familie Limpens, die er indertijd ook koeien liet grazen. Hun boerderij lag aan Longinastraat 101 en had ook daar een weiland, direct achter de huizen. Deze weide moest plaatsmaken voor woningen en dit werd de tegenwoordige Kershegge. De huidige appel-/perenweide is een deel van de vroegere fruitwei, die eigendom was van de familie Van Eijs, wonende op Hoeve Klein Geusselt aan de Ambyerstraat Zuid. De landerijen achter de boomgaarden waren o.a. eigendom van Guus Wintjens. Zijn boerderij lag aan Longinastraat 88. Buurtbewoners herinneren zich nog maar al te goed Guus’ dagelijkse gang door het “getske” en de boomgaarden naar zijn land. Altijd vriendelijk, blijmoedig groetend en in voor een praatje en wijze raad.
Werkgroep Bloesemweide
De vreugde over het besluit was groot. Désirée de Boer en het toenmalige Buurtplatform, waarbij Bert Op den Camp en Bep Thors, hielden de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten. Zij toonden een grote betrokkenheid. Vanaf 1994 begonnen zij zelf, aangevuld met enkele buurtbewoners, aan het achterstallige onderhoud. IVN (Instituut voor Natuureducatie en Duurzaamheid) en IKL (Stichting Instandhouding Kleine Landschapselementen in Limburg) werden uitgenodigd voor overleg en zorgden voor advies en ondersteuning onder leiding van Nelle Driessen en Tineke de Jong. Het was de basis voor een langdurige samenwerking, waarbij ook het CNME was betrokken. Tineke heeft in 1995 over het buurtproject in Amby een artikel in het tijdschrift “Mens en Natuur” geschreven, met als titel “Natuur in stad en dorp”. Ze vertelt over de totstandkoming van wat later de Bloesemweide ging worden, over de geweldige sfeer onderling en de samenwerking met verschillende instanties. Naar aanleiding van de genoemde initiatieven en acties zag de werkgroep “Bloesemweide Amby” in 1994 het levenslicht. Gezamenlijk ging men op zoek naar oude appel- en perenrassen voor herbeplanting en vervanging van zieke en oude bomen.
Het kapelletje werd gerestaureerd en iets naar achteren geplaatst, zodat het in de wei kwam te staan op de driesprong van het Mirabelpad, de Kershegge en het Perzikpad. De oude meidoornhaag werd in ere hersteld en waar nodig nieuw aangelegd. Dit werd o.a. gefinancierd met de opbrengst van de verkoop van kaarten, met daarop een tekening van Jan Broos van het gebied dat op het punt stond te verdwijnen en met een gedicht van Jacqueline Sour.
Drie jaar later, in 1997, werd voor de eerste keer een beroep gedaan op de bewoners rond de Bloesemweide om mee te helpen. Inmiddels hadden zij hun pas gebouwde huizen betrokken. In 1999 deed de initiatiefgroep mee aan de landelijke wedstrijd “Kern met Pit”. Hiervoor werd een boekje samengesteld met foto’s en documenten, die het ontstaan van de Bloesemweide in beeld brachten. De Bloesemweide viel in de prijzen en ontving een geldbedrag van fl. 1.500,--. Later kreeg de Bloesemweide ook nog een bedrag van het Preuvenemint. Van dat geld betaalt de werkgroep nog steeds kleine of grote uitgaven voor gereedschap zoals zagen, spades en ladders.
Bellefleur, Gronsvelder Klumpke en Hedelfinger
Belangrijk uitgangspunt van de werkgroep en van de gemeente was het behoud van het oorspronkelijke karakter van de wei. Mooie zichtlijnen van de bomenrijen, geplaatst op gelijke afstanden. De gezonde oude bomen bleven staan, de zieke bomen werden geruimd en in overleg met IVN en de gemeente Maastricht kwam er herbeplanting. Oude en streekgebonden fruitsoorten hadden de prioriteit, net zoals diversiteit: denk o.a. aan soorten als Limburgse Bellefleur, Gravestein, Gronsvelder Klumpke, Sterappel en Jacques Lebel. Er stonden nog gezonde oude perelaars: Légipont, Bonne Louise en St. Rémy. Ze werden goed verzorgd en enkele staan er nu nog te pronken.
In de ene helft van de Bloesemweide, de appel-/perenweide, staan 33 bomen, waarvan 18 verschillende appelsoorten, 9 perensoorten en 1 kersenboom. Daarbij staat nog een notenboom (zijde Schovenlaan) en een zilverlinde bij het kapelletje. In het andere gedeelte, de kersenweide, staan meer oorspronkelijke bomen. Deze zijn inmiddels aangevuld met nieuwe aanplant. Ook hier weer veel diversiteit: Hedelfinger, Spekkersen, Regina, Early River, Boskers e.a. Later zijn hier nog enkele pruimenbomen bij geplant, o.a. Kwetsen, Reine Claude, Washington en Reine Victoria.
Het Mariakapelletje wordt door de werkgroep onderhouden en het perkje krijgt regelmatig nieuwe aanplant van viooltjes of andere zomerbloeiers.
Huidige organisatie
Na 30 jaar is de organisatie nog steeds hetzelfde als waarmee de groep in 1994 begon. Vrijwilligers van het eerste uur zijn er nog steeds, aangevuld met veel nieuwe krachten uit de buurt. De werkgroep bestaat in 2024 uit ongeveer 20 personen, aangestuurd door drie personen die de zogenaamde “stuurgroep” vormen. De Bloesemweide is eigendom van de gemeente Maastricht. Deze is als eerste verantwoordelijk voor het groot onderhoud, waaronder controle van de bomen, herbeplanting en het verzorgen van de hagen en de afrastering. De stuurgroep heeft frequent en direct contact met de gemeente. Ze controleert en inspecteert regelmatig alles in en rond de weide. Indien nodig worden er acties ondernomen.
Snoeiles met IVN
Tot tevredenheid van zowel de werkgroep als de gemeente is er een constructieve samenwerking ontstaan met het IVN. Zo wordt samen met de stuurgroep drie à vier keer per jaar op zaterdagochtend het snoeiwerk georganiseerd voor alle vrijwilligers. Het IVN geeft dan tevens snoeilessen en de kennis van groei en bloei van de bomen wordt gedeeld. De werkgroep helpt mee met het snoeien, ruimt het snoeihout op en onderhoudt de takkenrillen. Zo’n ril is een plek met opstaande takken of paaltjes in de grond, waartussen dood hout wordt gestapeld of gevlochten. De boomspiegel - dit is het stuk grond rondom de stam van een boom dat van boven toegankelijk is voor lucht en water - en de boomkorven worden verzorgd en de afrastering gecontroleerd. Natuurlijk wordt ook het zwerfvuil opgeruimd. Ieder jaar, begin november, doet het IVN mee aan de “Landelijke Natuurwerkdag”. Deze vindt plaats in de Bloesemweide Amby, die dan speciaal opengesteld wordt om meerdere mensen kennis te laten maken met het werk van het IVN. Het gebied in Amby wordt gezien als een mooi voorbeeld van“natuur in de stad”.
Lammetjes dartelen en bijen zoemen
Niet alleen de werkgroep is actief in de Bloesemweide. Zij krijgen dankbare hulp van de schapen en bijen, die door hun bijdrage de weide tot een succes maken. Een kleine kudde schapen houdt het gras in de weide kort. Deze begrazing wordt georganiseerd in samenwerking met de afdeling “Natuurlijk Begrazen" van Stichting Boerderij Daalhoeve. Deze stichting verzorgt op meerdere plaatsen in Maastricht en omgeving de begrazing. Behalve in de wintermaanden graast de kudde er het hele jaar door. Het is een idyllisch plaatje wanneer in het voorjaar de schapen met hun lammetjes door de weide dartelen. Een genot voor velen en zeker ook voor de schapen!
Ook is de Bloesemweide een waar paradijs voor bijen. Ze kunnen er het hele voorjaar en in de zomer nectar en stuifmeel vinden. De bijenkassen staan midden in de boomgaard. Door de diversiteit aan fruitrassen en bloemen is het een aantrekkelijk gebied om bijen te houden. Net als de schapen horen de bijen bij boerderij Daalhoeve en hebben een eigen imker. De bijenproducten zoals honing, stuifmeelkorrels, zeep, kaarsen e.d. worden er door medewerkers zelf of andere specialisten geproduceerd en verkocht in de winkel van de boerderij.
Pluktijd
De spreekwoordelijke kers op de taart is natuurlijk de pluktijd. Er is vooral veel werk in de appel-/perenweide van half augustus tot half oktober en later. Het is een echt oogstfeest voor de buurt. Het fruit wordt zorgvuldig geplukt, het valfruit wordt opgeruimd en uitgezocht voor gebruik. Afhankelijk van de rijpheid van de vruchten en van de weersomstandigheden worden dan meerdere keren per week pluk- en opruimacties georganiseerd. De plukkers zorgen dat het fruit goed verdeeld wordt in de buurt. Diverse vrijwilligers zetten het in een doos of kistje aan de straat, waar het gratis meegenomen kan worden. Het centrale punt hiervoor is bij de woning van Longinastraat 91, naast het Mirabelpad. Daar staan de verschillende soorten appels en peren rijkelijk uitgestald. Dat de werkgroep een warm hart heeft voor “Kratje Amby”, de plaatselijke voedselbank, moge blijken uit het feit dat een groot gedeelte van het fruit ook daar heen gaat. Op deze manier delen velen in de rijkelijke oogst en de vreugde van het plukken. Het hele jaar door kan iedereen genieten van een prachtig stukje oud-Amby, dat dankzij de inzet en betrokkenheid van de werkgroep “Bloesemweide Amby” behouden blijft en er nu als een oase in het dorp bij ligt. Een pareltje…
Bronnen, noten en/of referenties
Tekst:
Foto’s:
|