Bron in het landgoed Severen
Als je vanwege ziekte of ouderdom niet meer thuis kunt wonen, kun je tijdelijk of blijvend verhuizen naar woonzorgcentrum De Zeven Bronnen. Het gebouw aan de Lovendaalhoeve is gemakkelijk herkenbaar aan de steensculptuur die voor de hoofdingang staat. De beeldhouwer heeft het kunstwerk de naam Stenen Bronnen gegeven en verwijst daarmee naar waterbronnen die in het verleden in Amby aanwezig waren. De naam “De Zeven Bronnen” verwijst naar de aanwezigheid van zeven bronnen die in een ver verleden in de directe omgeving aanwezig zouden zijn geweest. Waren het er zeven en waar waren die bronnen? Over het woonzorgcentrum, het kunstwerk en de vroegere bronnen zijn afzonderlijke artikelen geschreven. Dit artikel gaat over de bronnen in Amby, specifiek over de bron in het landgoed Severen. Naast dit artikel volgen er nog twee artikelen over de bronnen in Amby, te weten “Bron bij de Heukelstraat” en “Bronnen bij ’t Pötsje”.
Piet Keijmis, Heukelstraat 35. Herinneringen omstreeks 1953
Als klein ventje kwam Piet Keijmis nogal eens in het landgoed Severen. Hij woonde aan de Heukelstraat dus Severen was voor hem vlakbij. Zijn herinneringen uit die tijd zijn glashelder. In het Severenpark liggen meerdere vijverpartijen. Grofweg, van zuid naar noord: één rondom Huize Severen, één die grenst aan de Lourdesgrot (vanwege de vorm noemde men die “de Es”) en één tegenover het kerkhof van de Zusters van Barmhartigheid. Deze laatste vijver had in de jaren 50 van de vorige eeuw een eilandje in het midden. Het eilandje was vanaf het wandelpad bereikbaar met een vlak boven het water aanwezig betonnen bruggetje; het bruggetje lag ongeveer ter hoogte van het kerkhof van de zusters. Een stukje verderop, meer naar het noorden, was er een stenen brug die het wandelpad aan de ene kant van de vijver verbond met het wandelpad aan de andere kant van de vijver. Aan de zuidkant van de vijver liep een wandelpad dat naar de Lourdesgrot leidde. Tussen dit wandelpad en de vijver bevond zich een bron ter hoogte van de meest zuidoostelijke hoek van de vijver (zie kaart 1953). Op die plek kwam water uit de grond; het was kraakhelder. Bij de bron werden door Piet regelmatig watervlooien gevangen omdat ze die bij hem thuis goed konden gebruiken: thuis hadden ze een aquarium. Door de bron vroor deze vijver in de winter nooit helemaal dicht. Andere vijvers vroren wél helemaal dicht en daarop werd geschaatst. Jaren later ging je schaatsen op de Geuseltvijver maar in de tijd waarover Piets herinneringen gaan was de Geusseltvijver er nog niet.
Jacques Dassen, Ambyerstraat Noord 194. Herinneringen omstreeks 1950
Ook Jacques Dassen kan zich goed herinneren dat als het stevig gevroren had, alle waterpartijen in het Severenpark bevroren waren, op één na. Er was één vijver in het park die nooit helemaal dichtvroor. Dat was de vijver tegenover het kerkhofje van de zusters. "Of daar een bron was weet ik niet meer maar dat daar de vijver nooit dichtvroor, dat weet ik heel zeker".
Oude kaarten en zo
Moeras van Amby
Bij de belegering van Maastricht in 1632 (dat is tijdens de Tachtigjarige Oorlog) werd er in Amby een zware strijd gevoerd door o.a. de troepen van Pappenheim. De aanval van deze troepen op de vestingstad Maastricht ter hoogte van de "Walburchse Kerck tot Ammi" werd in 1633 in een gravure/ op kaart vastgelegd. Niet alleen oprukkende troepen vanaf de Ambyerhei zijn op deze kaart ingetekend maar ook twee terreinen in Amby die nader zijn aangeduid met "Moeras". De moerassen betreffen grofweg het gebied rondom kasteel Geusselt, Severen en de Honsbemden (de Benete)[2]. Dat Amby in een natte omgeving lag was in 1632 al bekend.
Bron van de Kanjelbeek
Op 26 mei 1855 verstrekte de gemeente Amby aan de Gedeputeerde Staten van het Hertogdom Limburg de wettelijk vereiste tabel van bestaande waterlossingen in Amby. Rond 1900 werd onder een waterlossing verstaan: “alle niet bevaarbare noch vlotbare rivieren, beken, waterleidingen en vloedgraven, benevens hunne vertakkingen” [1] . De tabel omschreef (slechts) 3 waterlossingen, te weten Canjelbeek, Tapgraaf en Scharndergrubbe. Bijna dertig jaar later, op 8 september 1884, adviseerde Provinciale Waterstaat van Limburg aan Gedeputeerde Staten van Limburg om er bij de Gemeente Amby op aan te dringen spoedig een nieuwe tabel van openbare waterlossingen samen te stellen aangezien de bestaande tabel uit 1855 "zeer onvoldoende" bleek. Onder andere de vele, in het landgoed Geusselt aanwezige waterlossingen ontbraken. Het vervolg is geschiedenis. Waar het hier om gaat is wat er in de tabel van 1855 over de Canjelbeek is vastgelegd, met name in de tweede kolom. Daar staat: "Neemt haare oorsprong te Severen onder Amby. Doorstroomt Limmel onder Meerssen en eindigt in de Maas te Borgharen". Met "oorsprong" is een "bron" bedoeld.
Op 22 mei 1882 heeft de Opzichter van Provinciale Waterstaat een voorjaarsbezoek gebracht aan Amby. Een dag later schrijft hij aan de Ingenieur van Provinciale Waterstaat: "Ook ontspring hier de beek genaam de Canjel en wel na mededeeling in den vijver van het landgoed genaamd Severum leid zich in de rigting van Borgharen".
De jeugdherinnering van Piet Keijmis over de bron vlak voor de Severenvijver is hiermee duidelijk "op papier" verklaard: in het Severenpark was een bron.
Nog een bron van de Kanjelbeek
Een paar jaar eerder, in 1852, bleek uit een onderzoek van Provinciale Waterstaat dat de Kanjel niet alleen in het Severenpark maar ook bij 't Pötsje (de voormalige Gieskensputweg) een bron had. In het artikel "Bronnen bij 't Pötsje" wordt daar uitgebreider op ingegaan.
Deskundigen
Geschiedenis van het landschap
Opbouw bodem
Vroeger, dat wil zeggen ongeveer 2 miljoen jaar geleden (het vroeg-pleistoceen), liep de Maas in Zuid-Limburg vanaf Eijsden niet naar het noorden (naar Maastricht) maar in noordoostelijke richting. Doordat de aardkorst in het zuidoosten sterk omhoog kwam gingen rivieren en beken zich in de aardkorst insnijden. Tevens werd de Maas in westelijke richting geduwd; niet in één keer maar in diverse fasen. Die verschillende fasen in dat proces vormden in het midden- en laat-pleistoceen, dat wil zeggen 100.000 tot 800.000 jaar geleden, rivierterrassen die in het huidige landschap duidelijk als trappen herkenbaar zijn: van oost naar west zijn dat het Hoogterras, het Middenterras en het Laagterras. De Maas heeft in die terrassen grind, grof zand en rivierklei afgezet en tijdens de laatste ijstijden van het pleistoceen werd op dit terrassenlandschap ook nog een laag löss afgezet.
Terrassenlandschap
Aan de hand van de hoogteligging van de basis van de afzettingen van de Maas, dus op de overgang van Maasgrind (en Maaszand) naar de onderliggende oudere afzettingen, zijn onder andere verschillende Maasterrassen bepaald. Dus niet op basis van de maaiveldhoogten in het terrein. Toch zijn de terrassen in het landschap vanwege de verschillen in maaiveldhoogten duidelijk als trappen herkenbaar, ook in Amby. Het Middenterras ligt grofweg tussen kasteel Geusselt en het einde van de Ambyerhei (hoeve Heihof). Ten oosten van de hoeve Heihof, richting Berg, ligt het Hoogterras. Het Laagterras ligt ten westen van kasteel Geusselt. Het kasteel ligt op circa 45 m +NAP, de Ambyerstraat Noord/ Zuid op circa 50 m +NAP, hoeve Heihof op circa 90 m +NAP en Berg op circa 120 m +NAP. De afzettingen van de Maas hebben een naam. In de omgeving van Amby zijn dat van west naar oost de laagpakketten van Oost-Maarland (Laagterras), Gronsveld, Caberg, Rothem (samen vormend het Middenterras) en St-Pietersberg (Hoogterras). “Laagpakketten” is de modernere benaming voor “afzettingen”. De Ambyerstraat Noord/ Zuid ligt op de grens van het middenterras van Gronsveld (westen) en het middenterras van Caberg (oosten). Op de geologische kaart van de Rijks Geologische Dienst (1989) is het Middenterras (bestaande uit drie laagpakketten) duidelijk aangegeven in de kleuren oranje, geel en groen. De lijnen op de kaart geven een zone aan, niet een exacte positie tot op een meter nauwkeurig.
Grondwater en bronnen
Grondwaterstroom
In Zuid-Limburg is de natuurlijke afwatering voornamelijk gericht op de Maas. Het afwateringspatroon bestaat uit sterk vertakte geulen die samenkomen in dalen en die uiteindelijk uitmonden in beken en rivieren. De meeste dalen hebben geen permanente waterloop maar voeren slechts incidenteel water af. In slechts enkele dalen is het gehele jaar door water aanwezig in de vorm van een beek of riviertje. Natuurlijk wordt niet al het regenwater via deze dalen afgevoerd, een groot deel trekt de grond in en stroomt voor een groot gedeelte van oost naar west naar het Maasdal via löss-, grind-, zand- en kalksteenlagen. Soms wordt het tegengehouden door een slecht doorlatende laag zoals bijvoorbeeld klei. Aan de randen van de hellingen, waar de slecht doorlatende laag aan de oppervlakte komt treedt het water als bron tevoorschijn.
Veel regenwater van de hoger gelegen Rasberg, Ambyerhei en Klinkenberg stroomt als grondwater ondergronds via kalksteen (mergel), löss- en grindlagen naar Amby om vervolgens naar het Maasdal verder te stromen. Vanwege het hoogteverschil kan er van een behoorlijke drukopbouw in het grondwater sprake zijn.
Wat is een bron?
Een bron is een plaats waar een geconcentreerde natuurlijke uitvloeiing van grondwater optreedt. Bronnen worden ook wellen genoemd. De relatie tussen bronnen en beken is duidelijk: zonder bron geen beek. Van nature worden beken in droge perioden enkel door bronwater gevoed. Een zeer karakteristieke eigenschap van bronwater is de vrijwel constante temperatuur en die is vergelijkbaar met de gemiddelde jaartemperatuur van de lucht; in Zuid-Limburg bedraagt die 9,9°C. Bronwater voelt in de winter warm en in de zomer koel aan. Bronwater is een mix van water van verschillende ouderdom.
In de buurt van brongebieden werden vroeger kastelen en landgoederen gebouwd of aangelegd en vormt het bronwater de voeding van grachten en vijvers.
Bronnen in Zuid-Limburg
In Nederland is het voorkomen van bronnen beperkt tot de provincies Drenthe, Overijssel, Gelderland en Limburg. Opmerkelijk is dat in het zuidwesten van Limburg (westrand van het plateau van Margraten) heel weinig bronnen aanwezig zijn in vergelijking met de overige delen van Zuid-Limburg. Amby is een van de weinige locaties in dat gebied. Een klein beetje noordelijk, aan de “andere kant” van de Geul, ligt het Bunderbos dat door biologen een “bronnenbos” wordt genoemd vanwege de diverse daar aanwezige bronnen.
Stuwbron
Met name op de plaatsen waar een hellend landschap overgaat op een vlakker landschap kan verklaard worden dat daar bronnen ontstaan. Ondergrondse waterstromen die aan de bovenkant door een laag van leemachtige materialen worden afgeschermd kunnen aan de oppervlakte komen op de plaatsen waar die leemachtige laag ontbreekt.
In Amby doet zich dat voor bij de overgangen van Laagterras-Middenterras en Middenterras-Hoogterras. Aan de oostzijde van de Molenweg, vanaf ongeveer Grubbeveld (het voormalige Vijverdal) tot Rothem kwam kwelwater tevoorschijn, daar zijn dus bronnen geweest. Aan de westzijde van de Ambyerstraat Noord/Zuid zijn diverse bronnen geweest die de voeding waren van de Canjelbeek. In gebieden waar geen water staat valt een bron snel op, maar in gebieden die moerassig zijn zoals de Honsbemden en het broekbos in het Severenpark is dat niet zo omdat daar al water staat. Het water sijpelt op een diffuse wijze uit de grond; de bronnen noemt men Moeras- of Sijpelbronnen.
Eckelradebreuk en mergel
Eckelradebreuk
Amby ligt op een ondergrondse breuk: de Eckelradebreuk.[3] De bodem is daar naar het zuiden afgeschoven. Dat wil zeggen dat de bodemlagen ten zuiden van de breuk lager liggen dan de zelfde bodemlagen ten noorden van de breuk. Ofschoon de breuk een hoogteverschil van meer dan 10 meter kent is deze in het landschap nauwelijks of niet herkenbaar. Onder andere de Heukelstraat en het Severenpark liggen boven (of in de directe nabijheid van) deze breuk.
De grondwaterstroming komt vanuit het oosten naar Amby toe. De exacte werking van de Eckelradebreuk op de grondwaterstroming en het mogelijke effect daarvan op het ontstaan van bronnen ter plaatse is zonder nadere analyse niet goed aan te geven.
Als op het breukvlak in de kalksteen (in de volksmond “mergel”) geen klei aanwezig is dan zou een van de mogelijkheden kunnen zijn dat er in het breukvlak allerlei verbrokkelde stukken kalksteen aanwezig zijn die gescheurd en gespleten zijn waardoor er een zone ontstaat waar grondwater doorheen kan stromen. Hoewel kalksteen van nature heel weinig water doorlaat is het mogelijk dat bij deze verbrokkelde en gescheurde kalksteen het grondwater omhoog kan “ontsnappen” en er een bron ontstaat. Ofschoon het zeer goed mogelijk is dat de bron die Piet Keijmis zich kan herinneren in het Severenpark een verband heeft met de aanwezigheid van de Eckelradebreuk, kan zekerheid over die mogelijke relatie alleen verkregen worden als daar specifiek onderzoek naar wordt gedaan.
Kalkformaties
Onder Amby ligt kalksteen (“mergel”) dat in twee verschillende perioden is afgezet: kalksteenformatie van Houthem (ca 65 miljoen jaar geleden) en kalksteenformatie van Maastricht (ca 65-71 miljoen jaar geleden). Op het grensvlak waar twee verschillende soorten kalksteen, Maastrichts kalksteen en Houthems kalksteen, tegen elkaar liggen is het mogelijk dat daar bronnen ontstaan aangezien deze kalksteenpakketten een verschillende waterdoorlatendheid hebben. Waar die grensvlakken liggen is bekend en zijn op kaartmateriaal van de Rijks Geologische Dienst aangegeven. Hierbij valt meteen op dat de bronnen die in persoonlijke gesprekken zijn beschreven (niet alleen in het Severenpark maar ook bij de Heukelstraat en ‘t Pötsje) óp of zeer kort bij die grensvlakken zijn gelegen. Op de vermelde kaart heeft auteur de bronnen met een pijl aangegeven. De lijnen op de kaart geven een zone aan, niet een exacte positie tot op een meter nauwkeurig.
Over de genoemde bronnen bij de Heukelstraat en ’t Pötsje worden afzonderlijke artikelen geschreven.
Bebouwing
Amby is net zoals Heer, Scharn en Gronsveld in de vroege middeleeuwen gesticht. De langgerekte vorm van deze dorpen komt voort uit de ligging die ze alle vier gemeenschappelijk hebben: ze liggen op de rand waar het ene terras overgaat in een ander, lager gelegen terras en zijn door het hoogteverschil daardoor gevrijwaard voor overstromingen van de Maas. In Amby volgt de Ambyerstraat Noord/ Zuid vrij nauwkeurig deze rand (hoogtelijn) van laagpakket Gronsveld en laagpakket Caberg (zie geologische kaart bij eerdere hoofdstuk "Geschiedenis van het landschap"). Van ouds lagen aan die weg in hoofdzaak de boerderijen. Aan de oostzijde van dat bebouwingslint lag het open bouwlandgebied dat geleidelijk opliep tot ongeveer 90 m +NAP. Aan de westzijde van het bebouwingslint gaat het terrein naar beneden en werd vroeger veelal als grasland gebruikt. Dat gebied bestond uit broekbossen (permanent nat bos), moerassen en was erg waterrijk. Van ouds ontstonden hier een aantal landgoederen zoals Severen (1742), Gravenshof (begin 18e eeuw), Ravenhof (bouwjaar onbekend maar vóór 1570)[4] en Geusselt (1380). Dat was niet toevallig, maar omdat daar op diverse plaatsen grondwater als bron aan de oppervlakte kwam en op die plaatsen de kastelen en landhuizen verzekerd waren van water in de grachten. Het water werd tevens benut om statige vijverpartijen van water te voorzien. Ook het verdwenen landgoed Waterrijk (ten westen van Hoeve Waterrijk) dient vermeld te worden. De naam is ontleend aan het waterrijke gebied ter plaatse. De herenboerderij Waterrijk aan de Ambyerstraat Noord had in de 19e eeuw aan de achterzijde meerdere vijvers die door bronnen gevoed werden. Omstreeks 1956, bij de aanleg van de autosnelweg A2 zijn de vijvers verdwenen. Net zoals Hoeve Waterrijk heeft ook kasteel Geusselt een verklaarbare naam. Geusselt en zijn oude naamsvarianten zoals Goesselt, Goisselt, Guesselt, Gusselt en Gijssel zijn naar alle waarschijnlijkheid allemaal afgeleid van het werkwoord goysen wat gutsen of stromen betekent. Een verklaarbare naam voor een kasteel dat vroeger door water en moerassen werd omgeven.
Jacob Kuyper was in de 19e eeuw een belangrijke cartograaf en bracht alle 1200 gemeenten in Nederland in beeld. De door hem in 1866 gemaakte kaart van Amby is in 2024 zorgvuldig nagemaakt en hangt bij de entree van Hagerpoort. Belangrijke landgoederen van Amby, maar ook de Cangerbeek (Kanjel) die bij ’t Pötsje ontspringt zijn duidelijk herkenbaar.
Verdroging bronnen
Verdroging van bronnen kan een gevolg zijn van een verlaging van de grondwaterstand door onttrekking van grondwater, bijvoorbeeld door pompstations (t.b.v. drinkwater of industrieel gebruik). De pompstations Amby (1930-1975), IJzeren Kuilen en De Tombe zijn daar voorbeelden van. Pompstation Amby lag ter hoogte van hoek Schovenlaan/ Gersthegge. Door een toename van verharde oppervlakten door bijvoorbeeld woningbouw en wegenaanleg wordt het grondwater minder door neerslag gevoed omdat de neerslag wordt afgevoerd naar het riool of oppervlaktewater. Dit kan de grondwaterstand dus ook verlagen. De aanleg van de A2 (Maastricht-Amsterdam, 1956) is hier een duidelijk voorbeeld van: in 1956 werd een groot deel van de Honsbemden (in de "Benete”, Ambys dialect) tussen Hoeve Waterrijk, Mariënwaard en het Dr. Poelsoord uitgegraven ten behoeve van de A2 en verhard met grind uit Limburgse kiezelgroeven. De aanleg van de A79 (Maastricht-Heerlen, 1976) kan hieraan worden toegevoegd. Ook de bouw van het verkeersknooppunt Kruisdonk (2011) is ten koste gegaan van een deel van de bronnen van de Kanjel. De Kanjel werd van ouds gevoed door een moerassig bronnengebied; er was niet één bron maar er waren er meer. Hoeveel valt niet meer te achterhalen, mede omdat in de loop der jaren het tracé van de Kanjel diverse malen is gewijzigd.
Getal 7
Hoeveel bronnen er exact in Amby zijn geweest is wellicht niet meer te achterhalen, maar er zullen er vele zijn geweest gezien de bijzondere vormen van het terrassenlandschap en de processen die bij het ontstaan van dat landschap in het verre verleden een rol hebben gespeeld (geomorfologische structuur). Uit geraadpleegde studies en gevoerde gesprekken met deskundigen blijkt dat het niet zeker is of er exact zeven bronnen in het park Severen en directe omgeving zijn geweest. Het tegendeel blijkt echter ook niet. 7 is vanouds een veel gebruikt getal; het is niet alleen een “heilig” getal maar duidt ook vaak op “veel”. Bij broncomplexen wordt wel vaker de aanduiding 7 gebruikt. Zo kennen we de Zevensprong bij Craubeek/ Voerendaal (drinkwaterpompstation) en de Sieben Quellen (Sept Fontaine) bij Seffent, net over de grens ter hoogte van Aken. Hoe het landgoed Severen aan zijn naam komt is niet geheel duidelijk. Zo zou Severen een verbastering kunnen zijn van “zeven bronnen” waarmee verwezen wordt naar de drassigheid van het gebied en het opwellende water in de omgeving. In de literatuur[5] wordt meer waarschijnlijk geacht dat de naam niet is afgeleid van “zeven bronnen” maar van de familie Van het Zievel. Een naam die ook wel eens gespeld werd als Tsevere en dan is het nog maar een kleine stap om er Severen van te maken.
Onder de streep
- In het Severenpark, aan de rand van de vijver die tegenover het kerkhof van de Zusters van Barmhartigheid ligt, is vroeger een bron geweest.
- Dat er in de omgeving van woonzorgcentrum De Zeven Bronnen in vroeger jaren bronnen zijn geweest staat als een paal boven water. Of het er zeven waren, of meer of minder, valt wellicht niet meer te achterhalen.
Zie ook
Bronnen bij 't Pötsje (artikel volgt nog)
Bron bij de Heukelstraat (artikel volgt nog)
Bronnen, noten en/of referenties
|