Bronnen bij de Heukelstraat
Als je vanwege ziekte of ouderdom niet meer thuis kunt wonen, kun je tijdelijk of blijvend verhuizen naar woonzorgcentrum De Zeven Bronnen. Het gebouw aan de Lovendaalhoeve is gemakkelijk herkenbaar aan de steensculptuur die voor de hoofdingang staat. De beeldhouwer heeft het kunstwerk de naam Stenen Bronnen gegeven en verwijst daarmee naar waterbronnen die in het verleden in Amby aanwezig waren. De naam “De Zeven Bronnen” verwijst naar de aanwezigheid van zeven bronnen die in een ver verleden in de directe omgeving aanwezig zouden zijn geweest. Waren het er zeven en waar waren die bronnen? Over het woonzorgcentrum, het kunstwerk en de vroegere bronnen zijn afzonderlijke artikelen geschreven. Dit artikel gaat over de bronnen in Amby, specifiek over de bron bij de Heukelstraat. Naast dit artikel zijn er nog twee artikelen over de bronnen in Amby geschreven, te weten “Bronnen bij 't Pötsje” en “Bron in het landgoed Severen”.
George van de Wier, Heukelstraat 19. Herinneringen omstreeks 1955-1960
George van de Wier, beter bekend als George van de Weijer, is geboren aan de Heukelstraat op nummer 19. Hij herinnert zich nog goed dat hij als ventje van een jaar of zes, dat is omstreeks 1955, tegenover huisnummer 22 het water uit de grond zag borrelen; niet het gehele jaar door maar wel vaak. Aan de overzijde van de straat, ongeveer een meter of tien van de straat af, kwam het water spontaan als “een bolletje” uit de grond geborreld. Het was een plas water en de grond was er drassig. Via een ondiepe greppel aan de zijkant van de straat stroomde het water naar lager gelegen terrein, richting de “Acht Zaligheden”. Die greppel noemde men “’t Weijerke”[1] en die liep door tot ongeveer de plek waar tegenwoordig een stukje bestrating ligt rondom een driehoekig gebouwtje[2], tegenover huisnummer 33. Indertijd was die bestrating niet aanwezig. In de nabijheid van die plek was toen wél, links van het toegangspad dat naar het voetbalveld van R.K.A.S.V. voerde, een smal paadje aanwezig dat vanaf de Heukelstraat toegang verschafte naar de woning van de familie Van de Burgt die vlakbij het voetbalterrein woonde. Aan de linkerkant van dat paadje lag een greppel die het water van ’t Weijerke verder vervoerde richting voetbalvelden. De greppel liep tot aan het einde van het “tweede” veld van de voetbalclub en daarna met een bocht naar rechts verder. Er stond niet het gehele jaar water in de greppel.
Toen de riolering in de Heukelstraat moest worden aangepast en er in de straat natuurlijk behoorlijk moest worden gegraven moest de betreffende uitvoerder alle zeilen bijzetten om de werkzaamheden in de buurt van de bron enigszins droog te kunnen uitvoeren.
Niet ver verwijderd van huisnummer 22 ligt een seniorencomplex. De bewoners hebben na hun “werkzame” leven besloten om het wat rustiger aan te gaan doen, te verhuizen en hier in 2009 te gaan wonen. Dat is een hele sprong. Zowel “sprong” als de waterbron die daar vlakbij heeft gelegen waren voor George van de Wier de inspiratie om het seniorencomplex de naam “De Sprunk” te laten geven. Een mooie naam met dubbele betekenis. “Bron” heet in het oude Ambyse dialect “sjprunk”.
Carla van Sloun-Van de Burgt, Heukelstraat. Herinneringen omstreeks 1957
Carla is de dochter van Toon van de Burgt. Toon woonde met zijn gezin in een zelfgebouwde woning, vlakbij het voetbalveld. Vanaf de Heukelstraat leidde een pad van ongeveer 100 meter erheen. Links van dat pad lag ’t Weijerke, dat kan Carla zich goed herinneren. Vanaf hun woning gezien liep ‘t Weijerke richting Heukelstraat dus rechts van het pad en eindigde het een klein stukje vóór de rand van de straat. Of rechts daarvan water stroomde of een bron was zoals George van de Wier vertelde, kan Carla zich niet herinneren.
Fred van de Wier, Heukelstraat 19. Herinneringen omstreeks 1961-1962
Net zoals George kan Fred zich ook goed herinneren dat aan de overkant van de straat water uit de grond kwam, tegenover de woning met huisnummer 22. Naast Fred, op nummer 18 woonde de familie Roijen. Naast die woning was een koeienstal met daarboven een hooizolder. De heer Roijen (Jean Roijen) was melkboer en had meerdere koeien. Die stonden niet alleen in de koeienstal maar ook aan de overkant van de straat, in de wei met hoogstam fruitbomen[3]. De wei begon ter hoogte van woning 18 en liep, hellend naar beneden, door tot even voorbij de woning met huisnummer 22. Vanuit een poort naast de koeienstal staken de koeien de straat over en konden via het ijzeren hek in de meidoornhaag de wei in: “de wei van Roijen”. Tussen de meidoornhaag en de straat kwam ter hoogte van huisnummer 22 kristalhelder water uit de grond. In de hoek van de wei was het altijd kletsnat. Tijdens het gesprek worden aantekeningen gemaakt en in een schetsje verwerkt. Vanaf de hoek van de wei liep het water bergaf richting “Acht Zaligheden” en na een klein stukje liep het een greppel in, ’t Weijerke. 't Weijerke liep voor een deel evenwijdig aan de straat en boog daarna, ter hoogte van het pad dat naar R.K.A.S.V. voerde, links af richting de woning van de familie Van de Burgt. Volgens Fred stond er altijd water in ’t Weijerke.
Yvonne Smeets-Roijen, Heukelstraat 18. Herinneringen omstreeks 1961-1962
In het gesprek met Fred van de Wier was ook Yvonne Smeets aanwezig. Yvonne is de dochter van melkboer Roijen en nog steeds woonachtig op nummer 18. In het gesprek kon ze zich meerdere zaken herinneren die werden besproken en die zijn elders in dit artikel opgenomen. Over een bron in de Heukelstraat kon Yvonne zich helaas niets herinneren. "Jongens hebben andere interesses dan meisjes" werd met een lach en een knipoog verteld.
Kadastrale kaart gemeente Amby 1830
De herinneringen van George en Fred van de Wier van de periode omstreeks 1955-1960 komen erop neer dat in de Heukelstraat, tegenover het huisje met nummer 22, een bron was en het water langs de Heukelstraat via 't Weijerke bergaf naar beneden liep tot het pad dat naar de woning van de familie Van de Burgt voerde; dat is ongeveer tegenover Heukelstraat 33. Op dat punt liep het water verder met een bocht naar links via een greppel in de richting van de woning van de familie Van de Burgt en nog verder. Ook op oud kaartmateriaal zijn die herinneringen over ’t Weijerke terug te vinden. Bijvoorbeeld op de kadastrale kaart van de gemeente Amby van 1830. Op die kaart is bij de Heukelstraat een sloot aangegeven en het begin van de sloot (bron, door auteur aangeduid met B) en de bocht naar links (door auteur aangeduid met A) komen exact overeen met de locaties zoals die op kaarten van 1955/60 staan aangegeven en zoals George en Fred van de Wier die in hun persoonlijke herinneringen beschrijven.
De Fontein en Tapgraaf
Rond 1900 werd onder een waterlossing[4] verstaan: “alle niet bevaarbare noch vlotbare rivieren, beken, waterleidingen en vloedgraven, benevens hunne vertakkingen”. Op 30 oktober 1946 schreef de Gemeente Amby een brief aan Gedeputeerde Staten van Limburg. Daarin stond: “De op de legger B der Waterlossingen in de gemeente Amby onder Nr. 2 voorkomende waterlossing genaamd “De Fontein en Tapgraaf” vindt zijn oorsprong in een uit den grond opwellende bron langs de Heukelstraat alhier, genaamd “De Fontein”. Op de kadastrale kaart van 1830 is de bron, “De Fontein”, met de letter B aangeduid. Uit de brief valt op te maken dat De Fontein in vroegere jaren krachtiger was en volgens de Gemeente Amby, vermoedelijk door toedoen van het pompstation van de gemeentelijke waterbedrijven, “buiten werking” was. De Gemeente wilde de waterlossing dempen en nivelleren voor wat betreft het gedeelte vanaf De Fontein tot het punt waar de waterlossing naar het zuidwesten afbuigt (op kadastrale kaart 1830 is dat het gedeelte tussen A en B). Zoals het hoort verzoekt de Gemeente Amby de Provincie Limburg aan haar de vereiste vergunning te verlenen.
De Gemeente had een maand eerder, op 26 september, van de eigenaar van de waterlossing, de heer Hermens wonende aan de Hoofdstraat 79, al vergunning gekregen voor het storten van grond en afval in het betreffende gedeelte van de waterlossing. De Provincie Limburg daarentegen verleende voor het dempen géén vergunning aan de Gemeente Amby want, zo schreef ze in haar brief van 26 april 1947: “De opheffing van den bovenloop van de genoemde waterlossing komt ons niet wenschelijk voor, in verband met de mogelijkheid, dat de bron, welke die waterlossing voedt, in natte jaren weer opnieuw water zou kunnen gaan geven”. De bron en de greppel moesten dus blijven. Sterker nog: de Gemeente moest de greppel weer openmaken want ze was al dichtgegooid. Een maand nadat de Gemeente de vergunning bij de Provincie had aangevraagd was de Gemeente al vast begonnen met het dichtgooien; waarschijnlijk in de veronderstelling dat de Provincie daar wel mee zou instemmen. Het pakte dus anders uit. De briefwisseling tussen de Gemeente en de Provincie over de “Fontein” ondersteunen de jeugdherinneringen die George en Fred van de Wier hebben over de aanwezigheid van een bron aan de Heukelstraat.
Ellie van Gulick – Slangen, Heukelstraat 21. Herinneringen omstreeks 1942
Ellie Slangen en haar man Guus van Gulick hebben de oudste herinneringen aan de Heukel toen zij tussen de 7 en 9 jaar oud waren. Ook zij kunnen zich herinneren dat tegenover woning 22 het weiland van Roijen altijd erg nat was en er een bron naast de weg lag, precies zoals het schetsje weergeeft. Het bronwater was kraakhelder en stroomde richting het pad dat naar de woning van Van de Burgt leidde. De bron was het hele jaar door actief. Volgens Ellie en Guus noemde men zowel de bron als de verdere loop van het water “de Weijer”. Als kleuter van een jaar of 5 (1940) mocht Ellie niet de straat oversteken omdat haar ouders haar wilde behoeden voor het water. Toen ze wat ouder was mocht dat uiteraard wel en ging ze onder andere "koeleköpkes" in de Weijer vangen. Tussen de bron en het pad naar Van de Burgt stonden grote Canadassen[5] langs de straat. Naast hen, het huisje met nummer 22[6], woonde Marie Leukel die getrouwd was met Sjèr Darding uit Wolder. Marie had een moestuin met veel groenten. Deze groenten werden vaak schoon gespoeld in de bron alvorens die op de markt in Maastricht werden verkocht. Met een hondskar of kruiwagen werden de groenten naar Maastricht gebracht, samen met diverse andere sjlaaimetten uit Amby zoals onder andere Tiny In de Braek (Tien Buydy).
Dit verhaal staat niet op zich. In oktober 1993 stond in de BA-gezèt van het Burgerlijk Armbestuur[7] het artikel “Zeven Bronnen in waterrijk gebied” en daarin staan de wei van Roijen en het spoelen van groenten in een poel water letterlijk genoemd. In 1986 gaf het Burgerlijk Armbestuur er ook al aandacht aan in een brochure die werd uitgegeven ter gelegenheid van het bouwen en ingebruikname van woonzorgcentrum De Zeven Bronnen in 1987.
De ouders van Ellie, Sjeng Slangen en Anna Slangen-Steins, hadden een broederij. Achter hun woning hielden ze kippen, heel veel kippen. Alle eieren die gelegd werden, werden geraapt en met lampen op temperatuur gehouden totdat er kuikens uitkwamen. Vervolgens werd het geslacht bepaald, werden kippen en haantjes gescheiden en alles door Broederij Slangen verkocht.
De omgeving van de Heukelstraat was een natte omgeving; foto’s laten dat duidelijk zien. De tuin achter het huis van de familie Slangen lag wat lager en daar stond het gedurende het jaar af en toe behoorlijk blank.
De grond van Sjeng en Anna achter het huis liep door tot waar nu (2025) de Lovendaalhoeve ligt, tegenover De Zeven Bronnen. Het terrein lag daar lager, het was een soort kuil en men noemde het “’t Beinsje”. Nadat jaren later Giel Slangen de broederij en bijbehorende grond van zijn ouders had overgenomen stonden in ’t Beinsje de paarden van Giel: Haflingers[8].
Piet Keijmis, Heukelstraat 35. Herinneringen omstreeks 1953
Omstreeks 1955 verhuisde Piet in Amby van het Tulpenstraatje naar de Heukelstraat 35, pal tegenover ’t Weijerke. Zijn herinneringen aan de tijd dat hij een jaar of acht was zijn duidelijk. Hij herinnert zich, net zoals George en Fred van de Wier, dat naast de wei van Roijen, tegenover het huisje aan de Heukelstraat met nummer 22 een bron aanwezig was en dat het water via ’t Weijerke langs de Heukelstraat naar beneden liep om vervolgens als slootje naar links af te buigen, vlakbij het pad dat naar de familie Van de Burgt voerde. In die sloot ging Piet altijd kleine visjes vangen, waarschijnlijk stekelbaarsjes zoals hij zelf zegt. Er stond niet veel water in de sloot maar er was wel stroming, het hele jaar door.
Oude kaarten en zo
Moeras van Amby
Bij de belegering van Maastricht in 1632 (dat is tijdens de Tachtigjarige Oorlog) werd er in Amby een zware strijd gevoerd door o.a. de troepen van Pappenheim. De aanval van deze troepen op de vestingstad Maastricht ter hoogte van de "Walburchse Kerck tot Ammi" werd in 1633 in een gravure/ op kaart vastgelegd. Niet alleen oprukkende troepen vanaf de Ambyerhei zijn op deze kaart ingetekend maar ook twee terreinen in Amby die nader zijn aangeduid met "Moeras". De moerassen betreffen grofweg het gebied rondom kasteel Geusselt, Severen en de Honsbemden (de Benete). Dat Amby in een natte omgeving lag was in 1632 al bekend.
Bron Heukelstraat
Uit de briefwisseling uit 1946 tussen de Gemeente en de Provincie over de “Fontein” blijkt dat bij de Heukelstraat een bron lag. Een veel oudere brief van 20 december 1895 van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Waterstaat Limburg is ook vermeldenswaardig. Daaruit blijkt dat de Commissaris der Koningin een bezoek aan Amby heeft gebracht en een gemeenteambtenaar tijdens dat bezoek zijn beklag heeft gedaan over “de weg leidende van het schoolgebouw, tevens raadhuis, over het gedeelte Te Heukel naar Severen” (dat is de huidige Heukelstraat). Hij laat de Commissaris weten dat al heel lang sprake is van een noodzakelijk verbetering van de weg maar dat Provinciale Waterstaat nog steeds geen verbeteringsplan heeft gemaakt. Er wordt bij de Commissaris bepleit om dit snel door Provinciale Waterstaat te laten oppakken, te meer omdat er in het verlengde van dit punt nog iets speelt, namelijk: “Op een punt bezijden den weg ontspringt eene bron waarvan het water als drinkwater gebezigd wordt door de bewoners van genoemd gehucht (Te Heukel, aut.), hetwelk een groot aantal woonhuizen, langs dien weg gelegen, bevat. Dat water vormt een kom welke niet afgescheiden is van den weg en doorwaad pleegt te worden door het langs den weg gedreven wordend vee, met het gevolg dat het water voortdurend aan verontreiniging is blootgesteld. De afscheiding nu van deze verzamelplaats van water van den weg en het beter aan haar doel doen beantwoorden van deze gelegenheid tot het verkrijgen van goed drinkwater zijn werken waarvan de uitvoering noodwendig verband houdt met de verbetering van den weg zelf. In het belang van de openbare gezondheid ware het dus gewenscht dat zoodra mogelijk aan die wegsverbetering de hand geslagen wordt.”
Even later, op 6 februari 1896, laat Provinciale Waterstaat weten dat de weg geëgaliseerd, gerond en bekiezeld is én “rondom de bron waarvan in het verslag sprake is, en langs een gedeelte der beek een batwerk is aangebracht.” Batwerk is een afschermende voorziening. “Te Heukel” betreft een kleine schrijffout aangezien het “De Heukel”[9] dient te zijn.
Er lag dus een bron die door bewoners van de Heukelstraat onder andere voor drinkwater werd gebruikt.
Kanjelbeek bestaat uit twee waterlopen
In 1865 verscheen “op last van Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandse Zaken Thorbecke” de eerste editie van de Waterstaatskaart van Nederland. Het kaartgedeelte van Maastricht en omgeving dateert uit 1891. Rivieren, beken enz. zijn ingetekend en eveneens kort toegelicht. In de toelichting van de Kanjel staat onder andere: “De Canjelbeek ontstaat uit de samenvloeiing van twee waterloopen, waarvan de een even ten noorden, de ander even ten zuiden van het dorp Ambij ontspringt”. Uit de kaart blijkt duidelijk wat daarmee bedoeld wordt: bij de Heukelstraat ontspringt de waterloop “Fontein en Tapgraaf”, daar is dus een bron, en deze waterloop sluit via landgoed Geusselt aan op de Kanjel. Op deze kaart van 1891 is door auteur de bron bij de Heukelstraat aangeduid met B. Voor wat betreft het ontspringen van de Canjelbeek “even ten noorden” van Amby valt het op dat op deze kaart een waterloop is ingetekend die vanaf Villa Kruisdonk[10], onder de doorgaande weg door, naar 't Pötsje stroomt. Op oudere kaarten, de kadastrale kaart van 1830 en de kaart van 1883, is die verbinding met Villa Kruisdonk er niet en ligt de bron van de Canjelbeek bij 't Pötsje. Op de kaart van 1891 is met “het ontspringen van de Canjelbeek even te noorden van Amby” het brongebied bij 't Pötsje bedoeld; op de kaart door auteur aangeduid met A. De waterloop onder de doorgaande weg (Mariënwaard/ Kruisdonk) verbindt de vijvers van landgoed Kruisdonk met de bron van de Canjelbeek.
Deskundigen
Algemeen
Amby is van ouds een, logisch verklaarbaar, langgerekt dorp dat op de rand ligt waar een terras overgaat in een ander, lager gelegen, terras om daarmee gevrijwaard te zijn voor overstromingen van de Maas. Uitgebreidere informatie over het terrassenlandschap, opbouw van de bodem, grondwaterstromen, verdroging van bronnen etc. is opgenomen in het artikel Bron in het landgoed Severen, hoofdstuk "Deskundigen". De meer specifiek op de Heukelstraat betrekking hebbende informatie van deskundigen is hierna opgenomen.
Artesische bron
Grondwater kan op verschillende manieren aan de oppervlakte komen; er zijn meerdere soorten bronnen. Een van die soorten is een artesische bron.
Als het grondwater aan de bovenkant een onderbreking van de slecht doorlatende bodemlaag heeft en er op het grondwater een hydrostatische druk aanwezig is dan komt het grondwater aan de oppervlakte. Vanwege die druk komt het water “met kracht” uit de bodem; het komt als een “bol” uit de grond. De bron aan de Heukelstraat waar George van de Wier en anderen naar verwijzen is naar alle waarschijnlijkheid een artesische bron geweest aangezien George in zijn herinneringen die bron beschrijft als “water dat als een bolletje uit de grond kwam”. Dat bolletje kan dus duiden op een behoorlijke druk die ondergronds aanwezig is geweest.
Eckelradebreuk en mergel
Eckelradebreuk
Amby ligt op een ondergrondse breuk: de Eckelradebreuk[11]. De bodem is daar naar het zuiden afgeschoven. Dat wil zeggen dat de bodemlagen ten zuiden van de breuk lager liggen dan de zelfde bodemlagen ten noorden van de breuk. Ofschoon de breuk een hoogteverschil van meer dan 10 meter kent is deze in het landschap nauwelijks of niet herkenbaar. Onder andere de Heukelstraat en het Severenpark liggen boven (of in de directe nabijheid van) deze breuk.
De grondwaterstroming komt vanuit het oosten naar Amby toe. De exacte werking van de Eckelradebreuk op de grondwaterstroming en het mogelijke effect daarvan op het ontstaan van bronnen ter plaatse is zonder nadere analyse niet goed aan te geven.
Als op het breukvlak in de kalksteen (in de volksmond “mergel”) geen klei aanwezig is dan zou een van de mogelijkheden kunnen zijn dat er in het breukvlak allerlei verbrokkelde stukken kalksteen aanwezig zijn die gescheurd en gespleten zijn waardoor er een zone ontstaat waar grondwater doorheen kan stromen. Hoewel kalksteen van nature heel weinig water doorlaat is het mogelijk dat bij deze verbrokkelde en gescheurde kalksteen het grondwater omhoog kan “ontsnappen” en er een bron ontstaat. Ofschoon het zeer goed mogelijk is dat de bron in de Heukelstraat een verband heeft met de aanwezigheid van de Eckelradebreuk, kan zekerheid over die mogelijke relatie alleen verkregen worden als daar specifiek onderzoek naar wordt gedaan.
Kalkformaties
Onder Amby ligt kalksteen (“mergel”) dat in twee verschillende perioden is afgezet: kalksteenformatie van Houthem (ca 65 miljoen jaar geleden) en kalksteenformatie van Maastricht (ca 65-71 miljoen jaar geleden). Op het grensvlak waar twee verschillende soorten kalksteen, Maastrichts kalksteen en Houthems kalksteen, tegen elkaar liggen is het mogelijk dat daar bronnen ontstaan aangezien deze kalksteenpakketten een verschillende waterdoorlatendheid hebben. Waar die grensvlakken liggen is bekend en zijn op kaartmateriaal van de Rijks Geologische Dienst aangegeven. Hierbij valt meteen op dat de bronnen die in de persoonlijke gesprekken zijn beschreven (niet alleen de bron bij de Heukelstraat maar ook die in het Severenpark en bij ‘t Pötsje) óp of zeer kort bij die grensvlakken liggen. Op de genoemde kaart heeft auteur de bronnen met een pijl aangegeven. De lijnen op de kaart geven een zone aan, niet een exacte positie tot op een meter nauwkeurig.
Over de genoemde bronnen in het Severenpak en bij ’t Pötsje zijn afzonderlijke artikelen geschreven.
Getal 7
Hoeveel bronnen er exact in Amby zijn geweest is wellicht niet meer te achterhalen, maar er zullen er vele zijn geweest gezien de bijzondere vormen van het terrassenlandschap en de processen die bij het ontstaan van dat landschap in het verre verleden een rol hebben gespeeld (geomorfologische structuur). Uit geraadpleegde studies en gevoerde gesprekken met deskundigen blijkt dat het niet zeker is of er exact zeven bronnen in het park Severen en directe omgeving zijn geweest. Het tegendeel blijkt echter ook niet. 7 is vanouds een veel gebruikt getal; het is niet alleen een “heilig” getal maar duidt ook vaak op “veel”. Bij broncomplexen wordt wel vaker de aanduiding 7 gebruikt. Zo kennen we de Zevensprong bij Craubeek/ Voerendaal (drinkwaterpompstation) en de Sieben Quellen (Sept Fontaine) bij Seffent, net over de grens ter hoogte van Aken. Hoe het landgoed Severen aan zijn naam komt is niet geheel duidelijk. Zo zou Severen een verbastering kunnen zijn van “zeven bronnen” waarmee verwezen wordt naar de drassigheid van het gebied en het opwellende water in de omgeving. In de literatuur[12] wordt meer waarschijnlijk geacht dat de naam niet is afgeleid van “zeven bronnen” maar van de familie Van het Zievel. Een naam die ook wel eens gespeld werd als Tsevere en dan is het nog maar een kleine stap om er Severen van te maken.
Tot hoever ga je terug?
1748. Tijdens het beleg van Maastricht door de Fransen in 1748 is er door een onbekende cartograaf een kaart gemaakt: Plan de Maestricht et environs. Daarop komen waterlopen voor die in Amby lagen. Het begin van de waterlopen is met een kleine ellips aangeduid hetgeen aangeeft dat de waterloop daar begon; daar lag dus een bron. De onderlinge afstanden tussen Severen (Huize Severen), Gvesselt (Kasteel Geusselt), Graven (Gravenshof) en Rauen (Ravenhof) komen redelijk met de werkelijke afstanden overeen. Uitgaande van die afstanden en de ligging van de waterlopen betekent dat dat in 1748 twee bronnen gelegen waren in de buurt van het seniorencomplex De Sprunk aan de Heukelstraat, een bij het naastbij gelegen sportveld en een bij het pand van L1; bij benadering wel te verstaan. Of er in die tijd ook elders in Amby bronnen waren (bijvoorbeeld ten noorden van huize Severen) geeft de kaart niet weer en is auteur niet bekend. De aangegeven bronnen komen op kaarten en documenten van ongeveer 100 jaar later niet meer voor. Bronnen en waterlopen hebben niet altijd een eeuwig leven.
Onder de streep
- Midden 18e eeuw: in de omgeving van de Heukelstraat (bij benadering het seniorencomplex De Sprunk en sportterrein) hebben 3 bronnen gelegen. In de omgeving van L1 heeft een bron gelegen.
- Eind 19e eeuw: tegenover Heukelstraat 22 is een bron geweest die o.a. voor drinkwater werd gebruikt. De gemeente Amby noemde de bron Fontein.
- Dat er in de omgeving van woonzorgcentrum De Zeven Bronnen in vroeger jaren bronnen zijn geweest staat als een paal boven water. Of het er zeven waren, of meer of minder, valt wellicht niet meer te achterhalen.
Zie ook
Bron in het landgoed Severen
Bronnen bij 't Pötsje
Bronnen, noten en/of referenties
|