De Sieveresjteig

Uit Amiepedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De Sieveresjteig

In tegenstelling tot wat in Amby “De Sjteig” werd genoemd had ”de Sieveresjteig” een officiële straatnaam: “Severensteeg”. En waar de Sjteig nog steeds voor een klein gedeelte bestaat is de Sieveresjteig nagenoeg helemaal verdwenen. Alleen het laatste stukje, de toegangsweg van de Westrand naar het Severenbos en het poortgebouw van Hoeve Severen is nog intact. In gesprek met twee oud-bewoners, Pierre en Wiel Claessen, blikten we terug op de situatie midden vorige eeuw. Helaas is Wiel in de periode tussen het gesprek en de publicatie van dit artikel overleden. In overleg met Pierre is dit artikel voltooid.

Waar lag de Sieveresjteig?

De Sieveresjteig was oorspronkelijk een onverharde weg, die via Huize Severen en Kasteel Geusselt de verbinding vormde tussen de huidige Ambyerstraat Noord en de Maastrichtse wijk Limmel. De oudst bekende vermelding van “Severe Steeg “ staat in een document uit 1757.

Verklaring van eigendom grond Jacob Speesen uit 1757

Het tracé van de Sieveresjteig begon naast het woonhuis van tuinderij en bloemisterij Coenen aan de toenmalige Dorpstraat (nu: Ambyerstraat Noord) en liep licht bergaf via de locatie van de zaal van het huidige gemeenschapshuis tot beneden aan het hek van het Severenbos en daar linksaf naar het landgoed Severen.

Voormalig begin tracé Severensteeg
Locatie twee woningen ca. 1830

Ook op een tekening van Philippe van Gulpen (1792–1862) is het verloop van de toenmalige steeg langs huize Severen te zien.

Tekening van Philippe van Gulpen
Kaartje uit ca. 1830 met tracé Severensteeg

Dit is te zien op een kaartje uit ca. 1830.

Locatie drie woningen ca. 1893
Poortgebouw Hoeve Severen ca. 1920

Toen later het voetpad vanaf de kerk naar kasteel Geusselt werd verbreed tot de huidige Severenstraat (in de volksmond “De Nujje Weeg”) eindigde de Sieveresjteig bij het hek van het Severenbos en het poortgebouw van Hoeve Severen.


De woningen

Ongeveer op de plek waar nu het gemeenschapshuis staat stonden drie woonhuizen. De eerste bouwactiviteiten werden hier gestart ergens tussen 1780 –1795 door Jacob Speesen, als grondeigenaar vermeld in het eerder genoemde document uit 1757. Hij woonde met zijn vrouw Anna Maesen in een hoekpand aan de Dorpstraat op de locatie van de latere bloemisterij Coenen. De locatie van de eerste twee woningen aan de Sieveresjteig is reeds te zien op een tekening van de gemeente Amby uit 1830, de derde woning werd gebouwd in 1884 en is te zien op een tekening uit 1893.

Tussen de tweede en derde woning liep een smal paadje (“getske”) tussen de weilanden door tot aan de inmiddels verdwenen straat In de Oo Een artikel in de Amstelbode van 19 juli 1910 maakt melding van een brand die de eerste twee woonhuizen volledig in de as legde. In 1912 werden deze herbouwd.

Artikel uit de Amstelbode van 19 juli 1910

Bewoners en buurtgenoten in de jaren 1940-1950

In de jaren rond 1940-1950 woonden drie families in de Sieveresjteig: Evers, Claessen en Aarts. Er was nog geen elektriciteitsaansluiting, geen waterleiding en ook geen riolering. Verlichting kwam van de petroleumlamp en water werd opgepompt met een handpomp, die in de winter wel eens wilde bevriezen. Voordat er riolering was bevond de WC zich buiten in een aparte ruimte (‘t “hujske”) met afvoer richting een put op het erf. Deze werd regelmatig leeg geschept en de inhoud ging als bemesting naar de moestuin.

Woningen Severensteeg gezien vanaf Ambyerstraat Noord
Woningen Severensteeg gezien vanaf Severenbos

Hoewel geen familie van elkaar waren de bewoners altijd bereid elkaar te helpen als dat nodig was. Tijdens de oorlogsjaren werd er zelfs een doorgang gemaakt tussen de kelders van het gezin Claessen en de familie Aarts. Dit om te zorgen dat er bij calamiteiten een extra nooduitgang was. Was er op hoeve Severen bij de familie van der Linden iets bijzonders zoals een bruiloft, dan ging pap Claessen de koeien melken en de andere beesten verzorgen. Moest bij de tuindersfamilie Coenen de tuin omgespit worden dan gingen de jongens daar in de schoolvakantie ook meehelpen. Kortom, burenhulp was in het Amby van toen heel gewoon. Eind jaren 1950 werd midden op de Sieveresjteig de eerste particuliere vrijstaande woning aan de Westrand nummer 29 gebouwd, genaamd “Boszicht”. Dit pand werd na het verdwijnen van de Sieveresjteig onderdeel van de bebouwing aan de toen nieuw aangelegde Westrand.

Bij de familie Claessen

Pap Claessen was afkomstig uit een gezin met twaalf kinderen. Zij woonden in een boerderij op de plek waar nu het appartementengebouw “de Witte Boerderij” staat, aan de Ambyerstraat Noord. De Firma Gebroeders Geelen, staalconstructiebedrijf, had in een deel daarvan nog kantoor en kantine. In 1936 trouwde Pierre (Pie) Claessen met Tineke Schepers en kochten zij het middelste van de drie huizen aan de Sieveresjteig , dat toen slechts anderhalve verdieping telde. Zoals gebruikelijk in die tijd ging hij vooral zelf maar ook met inschakeling van familie en andere mensen uit het dorp aan de slag en breidde hij de woning uit met een volwaardige bovenverdieping en zolder. Het timmerwerk inclusief de houten balken voor de dakconstructie werden vervaardigd door Leo Snackers in zijn timmerwerkplaats aan de Ambyerstraat Noord. Dit resulteerde in een voor die tijd zeer ruime woning, zoals op de foto te zien.

Woonhuis familie Claessen na verbouwing

In 1937 en 1939 werden in dit huis Pierre en Wiel geboren en in 1944 tijdens de oorlog de jongste en helaas al op 34-jarige leeftijd overleden zoon Jan. Pap Claessen werkte achtereenvolgens bij de Sphinx aan de Boschstraat, in het park van de zusters van Severen en uiteindelijk bij de Provincie Limburg. Zoals in die tijd de meeste gezinnen in het dorp was het gezin Claessen nagenoeg zelfvoorzienend in vlees, aardappelen, groenten en fruit. De moestuin liep door tot ver achter de huizen van de Ambyerstraat Noord. Ieder jaar werden er twee varkens vetgemest en er waren kippen, ganzen en konijnen. De slacht van de varkens werd gedaan door Noonk Sjaak, de grootvader van de huidige slager Claessen. Naast het dagelijks gebruik van groenten en fruit uit de tuin in de zomer, werd heel veel ingemaakt in glazen potten als voorraad voor de winter. Alleen melk, boter en kaas werden gekocht. Melk en boter werden bij boer van der Linden gehaald en de kaas werd door Harrie Robeers uitgevent met zijn bakfiets. Boven de varkensstal was een duiventil, ‘d’n doevesjlaag’. Op zondagmorgen kwamen de wedstrijdduiven terug. Iedereen moest dan stil zijn om de duiven zo snel mogelijk binnen te lokken, het rubberen ringetje af te doen en dit rennend naar het café van de duivenvereniging te brengen. Het Severenbos was voor de kinderen uit de Sieveresjteig een geweldige en spannende speeltuin.

Oorlogsjaren

Vooral de oudste zoon Pierre heeft nog de nodige herinneringen aan de oorlogsjaren. Bij luchtalarm moest iedereen de kelder in en ging het leven daar zo goed en kwaad als het kon verder. Er werd zelfs nieuw leven geboren, zoon Jan kondigde zich op 7 september 1944, acht dagen voor de bevrijding van Amby, aan terwijl het hele gezin in de kelder zat. De slachtkuip werd omgedraaid, er werd provisorisch een bed op gemaakt en daar zag Jan het levenslicht. Toen de Duitsers overal fietsen in beslag begonnen te nemen werd door pap Claessen een groot gat in de tuin gegraven. De fietsen werden daarin gezet en het gat werd aan de bovenkant gecamoufleerd. Uiteindelijk werden ze zo uit handen van de bezetters gehouden. Tegen het einde van de oorlog waren er in het Severenbos Poolse militairen in dienst van de Duitsers gelegerd. Pierre kan zich nog goed herinneren hoe die bij het oprukken van de Amerikanen op gecamoufleerde door paarden getrokken karren de Sieveresjteig opkwamen en richting Rothem vluchtten. Na de bevrijding was er tegenover de huizen in de Sjteig een grote munitieopslagplaats van het Amerikaanse leger. Pierre: “Als daar een bom op was gevallen, was van heel Amby niets overgebleven”. De Amerikaanse militairen zelf hadden hun kampement in een weiland achter de moestuin. Er was ook een tijdje een Engelse motorordonnans in huis ingekwartierd. Hij werd de “U.K. man” genoemd en zorgde voor het berichtenverkeer tussen legeronderdelen van de bevrijders.


Naaste omgeving

Te voet was de sjteig via “getskes” (smalle voetpaadjes tussen wei- en akkerlanden) verbonden met de Severenstraat aan de zuidkant en de straat In de Oo aan de noordkant. Voor de woning van de familie Coenen en enkele enigszins terug liggende woonhuizen aan de Ambyerstraat Noord lag het kermisterrein.

Kermisterrein

Ook dit was onverhard. Na de reconstructie van een deel van de Ambyerstraat Noord werd het kermisterrein verplaatst naar 't Kempke om uiteindelijk weer terug te keren in de buurt van de oorspronkelijke locatie op het Severenplein.


Het doek valt voor de Sieveresjteig

Bij de aanleg van het Severenplein en de daaraan grenzende bebouwing werd de Sieveresjteig in de jaren 1960 letterlijk van de kaart geveegd om plaats te maken voor uitbreiding van de Sjroepbuurt. De woonhuizen van de familie Claessen en naaste buren werden in 1964 door de gemeente onteigend en gesloopt, waarbij zoals gebruikelijk flink onderhandeld moest worden over de prijs. Met name over de prijs voor de moestuin werd nog jaren geprocedeerd. Ook de eerder genoemde woningen achter het kermisterrein aan de Ambyerstraat Noord moesten verdwijnen om plaats te maken voor de aanleg van het Severenplein. De familie Claessen verhuisde naar het adres in de Longinastraat waar zoon Wiel tot aan zijn overlijden woonde. Alleen het laatste stukje Sieveresjteig tegenover het woonhuis Westrand 29 bleef intact en werd verhard.