Historie van C.V. De Sjlaaibök 3: Jeugdcarnaval

Uit Amiepedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Logo van het 66-jarig jubileum

Een van de belangrijkste onderdelen van het Ambyse Carnaval is het Jeugdcarnaval. “Wie de jeugd heeft heet de toekomst” gaat in onze gemeenschap zeker op! Sinds de oprichting van de Jeugdafdeling zijn er vijf jeugdprinsen die later ook de scepter over geheel Amby mochten zwaaien als “Grote Prins”. Veel ouders van Jeugdprinsenparen, Jeugdraad van Elf en Sjlaaimetsjes zagen van dichtbij hoe de organisatie van het Ambyse Carnaval in elkaar zit en vervulden later een functie binnen de vereniging.

Hoe het allemaal is begonnen

Drie jaar nadat de Sjlaaibök was opgericht liep Twain Linkens (lid van de Raad van Elf: Lappe Twain) rond met het idee om ook voor de jeugd iets te organiseren en hij bracht dit in op een vergadering. De penningmeester - die toch al op zwart zaad zat - zag dit niet zitten, maar na flinke discussies en een goed glas bier kreeg Twain groen licht en mocht starten. Omdat Twain een stoffen- en woninginrichtingszaak had, wist hij hier en daar wat stof te ritselen en konden de naaisters aan de slag om voor het jeugdprinsenpaar een chique “pekske” te maken. En zo werd in 1959 Peter Aerts en Ria Rompelberg als 1e Jeugdprinsenpaar van de Sjlaaibök uitgeroepen. Vooraf kreeg Peter de opdracht om zelf 11 vriendjes bij elkaar te zoeken, die de Jeugdraad van Elf gingen vormen. Deze jongens werden ook voorzien van zelf gemaakte capes en mutsen.

Peter Aerts en Ria Rompelberg, 1ste Jeugdprinsenpaar in 1959

Omdat Raad van Elflid Ber Willems vanwege een scoutingachtergrond veel met jeugd gewerkt had, kreeg hij de organisatie van de jeugdafdeling als hoofdtaak. Hij heeft dit maar liefst 24 jaar met het grootste plezier gedaan. Ondanks dat hij met veel zorg zijn prinsenparen uitkoos (kinderen van de Raad of van ex-Prinsen mochten geen Jeugdprinsenpaar worden, want dit zou naar vriendjespolitiek ruiken), werd zijn keuze soms niet door iedereen geaccepteerd. Maar dat bewees eens te meer hoe het carnaval leefde in ’t dorp. Na de eerste drie beginjaren van het jeugdcarnaval kreeg Ber Willems van de school de namen van de jongens van de vijfde en zesde klas. Nu hoefde de jeugdprins niet meer zelf naar leden van de jeugdraad te zoeken. De uitgezochte kandidaten kregen een briefje in de bus gestopt, waarin gevraagd werd of zij lid wilden worden van de Jeugdraad. Zo konden de jongens zich hiervoor opgeven. Helemaal feilloos verliep dat niet: ooit kwam er een antwoord van de ouders van Gerrie, waarin stond dat deze geen gevolg kon geven aan de oproep omdat zij een meisje was… Dat kint gebäöre!



Een apart jeugdprogramma

De Jeugd kreeg al snel een uitgebreid programma. Zo kwam er een kinderzitting en mocht op Carnavalszondag het Jeugdprinsenpaar met hun Raad mee naar Huize Severen, waar met de daar wonende jeugd carnaval gevierd werd. Mocht het Jeugdprinsenpaar in het eerste jaar mee in de Optocht, al gauw kon ook de hele Jeugdraad op een grotere wagen mee. Jeugdverenigingen zoals de Scouting en de jeugd van voetbalclub RKASV hielden in die tijd hun eigen carnavalsbal, waar de jeugdafdeling van de Sjlaaibök eveneens aanwezig was en medailles uitreikte.

Jeugdprinsenwagen in de Optocht van 1960


Uitbreiding tot jeugdcommissie

Een eigen logo voor het jeugdcarnaval (RP)

Halverwege de zeventiger jaren kreeg Ber Willems hulp van Rob Plantaz, die lid was geworden van de Raad van Elf en van beroep schoolmeester was. “Hij kan met kinderen omgaan, dus dan kan hij dit wel aan”, zo werd geredeneerd door het bestuur van de Sjlaaibök. Maar in zijn eerste jaar bij het Jeugdcarnaval werd Ber ziek en stond Rob er plotseling onervaren alleen voor. Om e.e.a. toch goed te kunnen voorbereiden heeft Rob heel wat keren op en neer gependeld tussen Bers ziekbed, de ouders van het aftredend en – in het geheim – de ouders van het nieuw uit te roepen Jeugdprinsenpaar.


Rob had al snel in de gaten dat het eigenlijk niet te doen was om maar met één begeleider de verantwoording te dragen over zoveel kinderen. Zo werd in 1978 de eerste jeugdcommissie gevormd. In die tijd kwam ook het besef dat je de Jeugd na afloop van een activiteit niet alleen, soms ook nog in het donker, naar huis kon laten gaan. De toenmalige Jeugdcommissie kwam daarvoor met het idee om hierbij de ouders in te schakelen. In samenspraak met hen werd via een roostertje en op toerbeurt ervoor gezorgd dat iedereen veilig thuis werd gebracht. Het was een gouden concept, dat vandaag de dag nog steeds uitstekend werkt.


Sjlaaimetsjes

In 1981 kwam bij de jeugdcommissie een briefje binnen van de twee zusjes Custers (kinderen van Jean en Rika), met de vraag waarom er geen meisjes bij de Jeugdraad konden komen. Dit werd in de jeugdcommissie heel serieus opgepakt en het zette Maria Zaar op het spoor om een link te leggen met het verleden: de Sjlaaimetten. Er moesten 11 Sjlaaimetsjes komen die ook oorspronkelijk gekleed zouden gaan, compleet met gehaakte “umsjlaag”, grijze pruik, een schort en een goed gevulde groentemand.

Er werd een flink aantal naaisters en bedreven haaksters geregeld om ervoor te zorgen dat de groep Sjlaaimetsjes er tip-top op kwam te staan. De laatste authentieke “Sjlaaikeuningin”, Tien Budy (naar haar werd speelterrein Tina aan de Molenweg vernoemd), stond model voor deze nieuwe Sjlaaimetsjes. Zij was zo zeer vereerd met dit eerbetoon van de Sjlaaibök, dat zij tot in lengte van jaren driemaal per carnavalsseizoen de mandjes verzorgde met verse groenten. Later werd dit overgenomen door haar zoon Pierre In de Braek.

1982: De eerste Sjlaaimetsjes met de laatste authentieke Sjlaaikoningin Tien van Budy in traditionele kledij
De gehele Jeugdgroep in 1990, allemaal in een nieuw uniform gestoken


Naderhand kwam het besef dat het tijdens carnavalsbals in een zaaltje wel erg warm moest zijn voor de Sjlaaimetsjes om met een grijze pruik te springen en te dansen. Toen rond 1990 de jongedames in het nieuw werden gestoken, was hun uniform wat minder traditioneel (toch wel jammer,) maar wel veel praktischer en aangenamer.


In de loop der tijd is de jeugdafdeling uitgegroeid tot het tweede visitekaartje van de Sjlaaibök en mede een uithangbord van het carnaval in Amby, naast de “Groete Raod en het Prinsenpaar”. Ondertussen heeft Amby al meer dan zes decennia lang een eigen jeugdcarnaval, om zo de jeugd mee te nemen in de zo belangrijke Limburgse Volkscultuur. Dit kan alleen dankzij de gemotiveerde hulp van talrijke vrijwilligers , die naast het plezier dat zij de Ambyse jeugd bezorgen ook wel de verantwoording hebben over de Jeugdgroep van 26 kinderen. Dit is een dik compliment aan iedereen die in de loop der jaren belangeloos heeft bijgedragen aan het ontwikkelen en welslagen van de Ambyse Jeugdcarnaval zoals deze er nu op staat.

Het jeugdprogramma

Het programma van de Amiese Jeugdcarnaval is wel in de loop der tijd aangepast aan de behoeftes van de Jeugd. Zo was er in tot laat in de tachtiger jaren van de 20ste eeuw een aparte kinderoptocht op carnavalsdinsdag. Nadat de belangstelling hiervoor begon tegen te vallen is deze weer in de grote optocht van carnavalsmaandag ingevoegd. De kinderzitting is elk jaar een vast onderdeel van het jeugdprogramma. Deze zitting is op dezelfde leest geschoeid als de “grote” zitting: kinderen uit Amby treden belangeloos en voor een medaille op voor de plaatselijke jeugd en dat al sinds 1959.

Op de kinderzitting in 1959, zaal Lemmelijn
Artiesten op de kinderzitting in 2020, Amyer Hoof

Zoals al aangegeven heeft het programma in al die jaren vele wijzigingen gehad. Ging men vroeger op carnavalszondag “springen” in Huize Severen, later is dit vervangen door de Jeugdbals in de Amyerhoof en werden die vervolgens weer aangevuld met modeshows van de “sjoenste Pekskes”. Het bezoek aan de kindercarnavalsmiddagen bij de jeugdverenigingen (Scouting, RKASV, Soja, Korfbalvereniging) werd gestimuleerd doordat de Sjlaaibökskes enkele nummers van de kinderzitting meebrachten om hun optreden nóg eens te laten zien. Wat ook aan verandering onderhevig is is de openingsdans op de zitting. Sinds de invoering van de Sjlaaimetjes presenteert zich de Jeugdgroep aan het begin van de zitting met een eigen dans. In de beginjaren was dat, gelet op de historie, een soort “boerendans”. Maar daar kom je tegenwoordig niet meer ver mee weg; vandaag de dag wordt er van alles uit de kast getrokken wat bij de tijd is.

Uitgebreide organisatie

De organisatie van het jeugdcarnaval begint meestal in het vroege najaar met het zoeken naar de jeugdleden voor de Sjlaaibökskes en Sjlaaimetjes. Daarnaast wordt in een vroeg stadium een keuze gemaakt voor het Jeugdprinsenpaar. En dan begint het voor de commissieleden pas echt: bijeenkomsten met ouders van het toekomstige pronsenpaar, kleding in orde maken, in het geheim foto’s maken van het nieuwe jeugdprinsenpaar, het oefenen van de speech voor de kleine Hoeglöstigheden voor na het uitroepen en het samenstellen van het programma i.o.m. verenigingen zowel in als buiten Amby.

Een nieuw Jeugdlogo bij een jubileum

Dit uittrekprogramma staat meestal redelijk vast in de steigers, maar moet elk jaar tegen het licht worden gehouden. Elk jaar zal het aangepast moeten worden; het is geen vast draaiboek dat elk jaar zomaar uit de kast kan worden getrokken. Verder zijn er bijeenkomsten met de ouders van de jeugdraad en wordt het rooster van brengen en ophalen opgesteld. En dan moet het nog Kerst worden!

Presentatie in Maastricht

Een van de hoogtepunten voor elk Jeugdprinsenpaar en de hele groep is toch wel het inhalen van de Stadsprins op de vierde zondag voor de Vastelaovend. De “o’s en a’s” en “kiek dao keump Amie” onderweg zijn niet te tellen als de Sjlaaibök, met daarbij de Ambyse Jeugd voorop, voorbij komt: een top-vereniging presenteert zich dan aan het “Mestreechs Volk”.

De Sjlaaibök in de Maastrichtse Cortège, met de jeugd voorop

De Sjlaaibok zijn al die jaren “gezegend” geweest met een grote groep vrijwilligers die zich al die jaren hebben ingezet om de Amiese Jeugd een fijne Carnaval te bezorgen en zo dit stukje volkscultuur in ere te houden. Het brengt natuurlijk ook een grote verantwoordelijkheid met zich mee want ga maar eens “op stap” met een groep van 26 kinderen. Je komt ogen tekort! Na afloop van het carnavalsfeest is het werk voor de jeugdcommissie nog niet klaar. Behalve dat de financiën moeten worden afgerond wordt nog eens goed op een rijtje gezet hoe alles is verlopen en wordt gekeken waar verbetering nodig is. Daarnaast liggen er stapels kleren klaar om gewassen, gestreken en vaak ook nog hersteld te worden: de uniformen moeten netjes worden opgeborgen voor het komende jaar.




Een commissie met continuïteit

In de loop der jaren is er behoorlijke continuïteit geweest binnen de Jeugdkemissie en ook dit kenmerkt de sfeer binnen de vereniging. Natuurlijk is er wel eens “gevreigel”,maar dat komt in de beste families voor. Zonder kritiek is er immers geen vooruitgang. Maar als de rook weer is opgetrokken blijven de prachtige herinneringen aan een geweldige tijd binnen de Sjlaaibök. Dikke complimenten en heel veel dank is er dan ook voor allen die, een enkeling kort maar de meesten voor lange tijd, lid zijn geweest van deze commissie. De leden van 2021 (Monique R., Nicolle, André, Monique B. en Kimberly) mogen voortbouwen aan wat voor veel kinderen de wieg van hun carnavalsbeleving zal zijn. Iedereen die binnen dit comité een bijdrage leverde heeft zijn of haar sporen dik verdiend in het wereldje van de Amiese Jeugdkarnaval en heeft zo heel wat kinderen een onvergetelijke tijd bezorgd. Al met al zijn de Sjlaaibök zeer “gruutsj” op hun Jeugdafdeling. Terecht het tweede visitekaartje van het Ambyse Carnaval.


Zie ook