1700-1703: Afpersing in ruil voor vrede

Uit Amiepedia
(Doorverwezen vanaf Jan Brils)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Kaartje van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Amby lag in Staats Overmaas. omringd door de Oostenrijkse (voorheen Spaanse) Nederlanden.

1700-1703: Afpersing in ruil voor vrede. Het verhaal over een Ambyse burgemeester in de achttiende eeuw. Jan Spiers had het best goed voor elkaar. Hij stond middenin het leven. Hij was ongeveer 40 jaar, hoe oud precies wist hij niet, maar ach wie wist dat wel van zichzelf? En hij was in 1695 getrouwd met zijn Maria (Sleijpen) en het ging hen goed. Het was voorjaar 1701 en zij had hem in korte tijd al drie kinderen geschonken, en het eerste kind was gelijk al de stamhouder, Hendrik. Daarnaast bezat Jan een aanzienlijk pand middenin Amby. Beter bekend als het brickenhuys of pannenhuijs. En als kers op de taart… hij was burgemeester geworden. En dat voor ‘unne jong’ die niet uit Amby kwam maar geboortig was van Heerlen. Zijn ambtgenoot was Jan Brils (in die tijd waren er altijd 2 burgemeesters) die al wat ouder was en meer ervaring had. Maar samen stonden ze sterk. Wat kon hem gebeuren? Lees mee hoe de jaren 1700-1703 van invloed waren op Jan zijn leven en in het teken stonden van afpersing, in ruil voor vrede.

Links op de achtergrond het oude Brickenhuys (huidige Ambyerstraat Noord 82-86) in de jaren ‘50 ten tijde van de processie. Dit was in de 18e eeuw het woonhuis van burgemeester Spiers.
Portret van koning-stadhouder Willem III. Hij verklaarde samen met andere bondgenoten zoals Oostenrijk de oorlog aan Frankrjk
Portret van de zonnekoning Louis, of Lodewijk, de XIV.

De Spaanse successieoorlog breekt uit

De Spaanse Successieoorlog brak in 1701 uit en ging over de vraag wie recht had op de Spaanse kroon. De Fransen hadden deze opgeëist, tegen de zin van o.a. Holland. Dit leidde tot een dreigende situatie. De Fransen trokken met hun legers naar de Spaanse Nederlanden (ongeveer België). De oprukkende legers brachten onrust met zich mee. In Amby ging algauw het gerucht rond dat de Fransen eraan kwamen. Toen Jan dit hoorde betrok zijn gezicht. Jan moest denken aan de vreselijke verhalen over het beleg van Maastricht in 1632 toen Amby totaal werd platgebrand en duizenden doden vielen…. Of recenter nog, het beleg van Maastricht in 1673 eveneens door de Fransen. Wat hadden ze daarvan geleden. Het was nu al een tijdje rustig, moest dat nu echt doorbroken worden?

Fout bij het aanmaken van de miniatuurafbeelding: Bestand met afmetingen groter dan 12,5 MP
In 1701 waarschuwde Staten-Generaal de Ambynezen om geen hooi of haver te leveren aan vreemde troepen

Haver en hooi

De legers waren qua omvang enorm gegroeid en zo ook het aantal ruiters. In het Franse leger was al snel een te kort aan haver en hooi. Speciale legeronderdelen trokken daarom vijandelijk gebied (in dit geval Staats) in opzoek naar ‘fourage’ (voer) voor hun edele rossen. In de praktijk hield dit in dat de boerderijen op hun route werden aangedaan en de ongelukkige boer kreeg de keuze om hooi te leveren zo niet werd zijn boerderij platgebrand. De boer had geen keuze. Er waren ook boeren die vrijwillig hun hooi en haver te koop aanboden aan de Fransen. Om in de gunst te vallen (en van plundering gevrijwaard te blijven) of omdat hun veestapel al in beslag was genomen en hiermee ook hun inkomen. Het was in die tijd voor de eenvoudige boer een harde strijd om te overleven. Enige steun van hun eigen overheid hoefden ze niet te verwachten. De reactie vanuit Den Haag was helder… er kwam een waarschuwing dat het ten strengste verboden was om hooi en haver te leveren aan vreemde troepen. Overtredingen zouden zwaar bestraft worden. Toen Jan als burgemeester deze waarschuwing in zijn handen kreeg was hij verbijsterd. Alsof ze in Amby er iets aan konden doen dat de Fransen hun het hooi afpersten.

Leveringen aan het staatse leger

Op 17 en 18 juni 1701 werden de twee burgemeesters ontboden in Maastricht. Hier kreeg Jan Spiers te horen wat er van hen verlangd werd. Het Staatse leger moest bevoorraad worden. De magazijnen in de stad raakten snel leeg, en iedereen, waaronder de mensen uit Amby, moest meehelpen om deze te vullen. Jan was hier niet blij mee. Hij wist dat zijn dorpsgenoten ook al onder druk werden gezet door de Fransen, en nu kwamen de Hollanders ook nog proviand opeisen. Maar protesteren had geen zin, er stonden hoge straffen op weigering. En zo gebeurde het dat op 20, 21, 25 en 27 juni colonnes karren vanuit Amby naar Maastricht trokken, met Jan voorop, om de gevraagde goederen te leveren. De soldaten konden er weer even tegenaan, maar kon de bevolking de zware last nog wel dragen? Niet iedereen liet dit zich welgevallen. niet veel later moest Jan namelijk terug naar Maastricht vanwege de arrestatie van Melger (Melchior). Het is niet helemaal duidelijk wat hiermee bedoeld wordt, waarschijnlijk was Melchior een inwoner van Amby die de confrontatie had opgezocht met de hoge piefen en hiervoor in het gevang kwam. Jan zal ongetwijfeld bemiddeld hebben. Na deze leveringen in juni van 1701 was het even stil vanuit de Staatse kant. Tot in december weer een orderkwam om hooi te leveren, wat braaf werd ingewilligd op 21 en 22 december.

Een schlderij van de plundering van Wommelgem in 1625. Amby overkwam hetzelfde in 1632. Deze plunderingen konden tijdens de Spaanse successieoorlog afgekocht.

Torenhoge belastingen

1701 ging voorbij maar de spanningen niet. Nog steeds bivakkeerden Franse en staatse troepen in de buurt van Amby. De Fransen hadden hun zinnen op Keulen gezet maar de republiek hield natuurlijk nauwlettend in de gaten wat de Fransen uitvoerden. Vanuit Holland werden legertroepen langs de Maas zuidwaarts gestuurd om de Fransen te stuiten. Zij sloegen hun kamp op in Borgharen. Dit maakte het er niet beter op. Franse of Hollandse troepen dat was de Ambynees om het even. Beiden zorgden geheid voor tumult. Het duurde ook niet lang of de problemen waren daar. Het begon met de jaarlijkse belasting, die zoals gebruikelijk torenhoog was, maar dit jaar nog wat hoger vanwege de hoge oorlogslasten die op de staatskas drukten. De jaarlijkse bede (belastingaanslag) bedroeg in 1702 2284 gulden. Deze bede werd nog eens verhoogd met een hele hoop bijkomende kosten. Iedere ambtenaar kreeg een deel van de opbrengst, als onkostenvergoeding. Er werden ook minder voor de hand liggende kosten doorberekend aan de dorpsbewoners, zoals een ton bier en ‘ververssingen’. Hierdoor steeg de totaalsom tot 2569 gulden. Deze kosten moesten betaald worden door alle grondeigenaren. Het was de taak van Jan als burgemeester om nauwkeurig bij te houden wie in Amby woonde en wie er grondbezit had. Jan Spiers zal diep hebben gezucht toen hij de lijst met belastingplichtigen overhandigde. Hij wist dat de collecteur met deze lijst onder de arm de deuren afging om geld te innen. Gelukkig werden de allerarmsten zonder grond ontzien. Per bunder (8200 m2) moest de grondeigenaar 4 gulden, 1 stuiver en 1 oort (kwart stuiver) ophoesten.

Fout bij het aanmaken van de miniatuurafbeelding: Bestand met afmetingen groter dan 12,5 MP
Handtekening van de twee burgemeesters uit Amby uit 1703: Dries Bouwens, merck van Jan Spiers, borgem(eeste)rs. Jan Spier kon niet schrijven en zette een kruisje als zijnde een handtekening zoals dat gebruikelijk was.

De orders hielden niet op

Hier bleef het niet bij. In juni 1701 moesten er diensten geleverd worden door de Ambyse boeren. Zij werden verwacht om met hun paarden en karren naar Maastricht te komen. Vanuit hier vertrokken ze in een lange stoet naar Hasselt om daar koren en graan voor de magazijnen in Maastricht te halen. Ook in augustus kwam weer een soortgelijk verzoek. Ondanks de moeilijke tijden was er ook een lichtpuntje in het leven van Jan. Hij werd op 16 augustus voor de vierde keer vader, van een dochtertje. Maria geheten. Maar lang kon hij niet genieten van zijn dochtertje, de spanningen groeiden en de plicht riep. In september en oktober kwamen maar liefst vijf orders van de Staten Generaal. Zo moesten er stro en meel gebracht worden. Als burgemeester had hij de taak om de transporten te regelen en hij moest zijn eigen werk vaak in de steek laten om ervoor te zorgen dat de leveringen goed verliepen. Totdat het misliep. Op een gegeven moment is hij twee weken van huis geweest. Waarom is niet duidelijk. Werkte hij niet goed mee en werd hij gevangen genomen? Of werden de Ambynezen gedwongen om goederen te transporteren naar ver weg gelegen gebieden? Wie zal het zeggen… Feit is wel dat zijn vrouw met een pasgeboren kindje en drie peuters angstig achterbleef en zich iedere dag afvroeg waar hij bleef...

Gedeelte van de tekst uit de Franse contributie uit 1702 waaruit blijkt dat per direct (promtpelijk) het geld betaald moest worden door de Ambynezen.

De Franse contributie

Net op het moment dat Jan dacht dat het niet erger kon, vielen de Fransen het Land van Valkenburg binnen. Op 3 juli 1702 verklaarde de Franse koning Lodewijk XIV namelijk de oorlog aan de Republiek. En legden een contributie op aan de inwoners van deze contreien. Een contributie is eigenlijk een chique woord voor afpersing. Betaalde men aan de Fransen een ‘bijdrage’ dan werd hun dorp niet platgebrand, zo niet dan was het gedaan met Amby. Op 6 oktober kregen Jan en zijn ambtgenoot Jan Brils te verstaan dat Amby bijna 1098 gulden moest betalen. In de begeleidende brief stond in eerste instantie dat hiervoor 10 dagen de tijd was, maar dat was doorgestreept en vervangen door ‘promptelijk’. Oftewel, er was geen tijd te verliezen. Direct betalen anders…branden. Jan vroeg zich af hoe hij dit moest vertellen aan zijn dorpsgenoten. Eerst het systematisch leegroven van de hooischuren en hooilanden, toen de torenhoge Staatse belastingen en nu dit. En daarbij, het geld moest direct op tafel komen. Hoe het is gelukt is niet bekend, mogelijk sloot het dorpsbestuur een lening af, maar er is betaald en Amby bleef gevrijwaard van plunderingen en branden. Althans…voor een jaar. Het jaar erop kwam weer een soortgelijk verzoek.

Marketentsters, hoeren en soldaten

Het was het tweede jaar dat Amby gebukt ging onder de gevolgen van de oorlog. Tot nu toe hoofdzakelijk van economische aard. Maar als november aanbreekt verandert dit. Bij Bemelen slaan de Staatse legertroepen hun tenten op. Jan vond dat soldaten niet meer waren dan huurlingen, jongemannen die in ruil voor geld alles deden wat men ze vroeg. Het waren avonturiers, op de vlucht voor hun verantwoordelijkheid. Ze streden niet voor een vaderland maar voor de ‘kick’ of voor de poen. En bovenal ongemanierd. Kortom, ongenode gasten die je liever zag vertrekken dan komen. In hun kielzog trokken vrouwen, kinderen, marketensters, straatverkopers en broodbakkers mee. Het rantsoen uit het leger was eentonig, met name brood. De rest (boter, vlees, bier, kaas) kochten de soldaten bij deze marktlieden die achter het leger aantrokken. Al die duizenden mensen leken een groot te kort aan alles te hebben, maar vooral aan brandstof. Hout om brood mee te bakken en om op te koken. Om warm te blijven én als onderdak. Het was heel normaal dat soldaten of het meetrekkend volk op eigen houtje, of georganiseerd, de boerenwoningen afstruinden op zoek naar alles wat brandbaar was. Hele inboedels werden op die manier naar buiten gesleept en boomgaarden gekapt. Dit waren ware rooftochten en zoiets gebeurde vaak met bruut geweld. Jan zijn vrees was zeker niet onterecht. Bij Jan werden ruiters ingekwartierd die er voor 2 gulden en 8 stuivers ‘verteerd’ hadden. Aangezien Jan geen melding maakt van misdaden of buitensporigheden lijkt het erop dat deze inkwartiering redelijk goed verliep. Waarschijnlijk wisten de ruiters, die iets hoger in orde stonden dan het voetvolk, zich goed te gedragen bij de burgemeester en zijn vrouw in huis. Maar dat het voor iedereen een last was, moge duidelijk zijn.

Hoe de oorlog verder verliep

in de maanden die volgden werd nogmaals stro en hooi geëist door de Staatse troepen. ook verbleven in mei 1703 twee compagnieën voetvolk in Amby waarvan de officieren bij Jan waren ingekwartierd. De geschiedenis zal zich ook toen herhaald hebben. En Amby zal weer overspoeld zijn geworden door soldaten, marktlui en landlopers. Met alle gevolgen van dien. De laatste levering die Jan moest organiseren was stro brengen naar de Wyckerpoort in juni 1703. Hierna werd het weer rustig. Voor even. Uiteindelijk sleepte de oorlog zich voort. Frankrijk en Spanje verloren in 1714 definitief de strijd en deze landen mochten in de toekomst niet herenigd worden. Dit was immers de aanleiding geweest van de oorlog. Ook verloren zowel Frankrijk als Spanje enige koloniën en Spanje verloor daarbij Gibraltar aan Engeland, een tot op heden gevoelige kwestie.

Maastricht ten tijde van de Spaanse successieoorlog. Gravure uit 1702.

En met Jan?

Jan en zijn vrouw Maria kregen in totaal 8 kinderen. Hendrik, Christina, Maria Walburga, Maria, Johanna, Martinus, Joannes en Matthias. In 1742 overleed Maria, de vrouw van Jan. Zij was toen rond de 70. Zelf overleed hij in 1750, als ‘negentiger’ zo staat in het kerkregister van Amby. In werkelijkheid was hij 88 geworden. Een zeer gezegende leeftijd, zeker in die jaren. Tot aan zijn dood woonde hij in het brickenhuijs middenin het dorp, waar na zijn dood zijn zoon Matthias met zijn gezin ging wonen. Jan lijkt het niet slecht te hebben gehad in zijn leven. Een jaar voor zijn overlijden laat hij zijn zoon de schuld op zijn huis aflossen. 400 gulden, een groot bedrag. Zoon Matthias woont bij zijn vader in het brickenhuys en blijf hier later ook wonen. Helaas bestaat het huis niet meer, ongeveer 25 jaar geleden werd het huis opnieuw opgetrokken in min of meer dezelfde karakteristieke vorm. Het is absoluut bijzonder te noemen dat tot op de dag van vandaag nazaten van deze Jan Spiers dit huis bewonen. meer dan 300 jaar woont hierdoor familie, ononderbroken op de plek waar eens burgemeester Jan Spiers woonde. De burgemeester die Amby door de Spaanse Successieoorlog heeft geloodst.


Zie ook