Johannes Dejalle
Johannes Jacobus Dejalle (Magelang (Indonesië), 2 januari 1920 - Burma, 21 oktober 1944) stierf als oorlogsslachtoffer gedurende de Tweede Wereldoorlog.
Levensloop
in 1932 kwam het gezin van Johann Hubert Dejalle en zijn vrouw Annatje Wilhelmina Walintukan op de Hoofdstraat 85, de huidige Ambyerstraat-Zuid, wonen. Zij hadden twee zonen, Hendrik Alphonse en Johannes Jacobus. Binnen enkele maanden stierf moeder Walintukan. In 1933 hertrouwde vader Dejalle met Anna Hubertina Hermans. Vader Dejalle was een gepensioneerd soldaat en had meer dan 20 jaar in het leger gediend. Ook zijn zonen traden in zijn voetsporen en vochten voor het vaderland. Tevergeefs. De impact van de oorlog was op dit gezin enorm. Beide kinderen kwamen om het leven. Jan is geboren op 2 januari 1920 te Magelang, Indonesië. Hij was militair in het KNIL (Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger).
Krijgsgevangene
Op 18 maart 1942 werd hij gevangen genomen door de Japanners in de plaats Cimahi in Java. Het KNIL was gelegerd in Cimahi en vocht hier tegen de binnenvallende Japanners. Tot in 1942 had Nederlandsch Indië zich staande weten te houden. Bij de dreiging van een invasie in Nederlands-Indië door Japan in het begin van 1942 was de hoogvlakte bij Bandung het gebied waar het KNIL hoopte met hulp van Britse en Australische bondgenoten weerstand te kunnen bieden aan de Japanse inval. De snelle Japanse opmars verraste echter de troepen en leidde op 8 maart 1942 tot capitulatie. Na vrijlating van een groot aantal inheemse en 'halfbloed' KNIL militairen in april, mei en juni 1942 werden de overgebleven krijgsgevangenen geconcentreerd in een aantal interneringskampen (Jappenkampen). Vreemd genoeg is Jan Dejalle niet vrij gekomen. Zijn moeder was immers inheems. Wellicht verwarde men zijn stiefmoeder (die Europees was) met zijn echte moeder. Op de interneringskaart van Jan staat namelijk ook de naam van zijn stiefmoeder vermeld in plaats van de naam van zijn echte moeder. Deze fout heeft ertoe geleid (in ieder geval aan bijgedragen) dat ook Jan Dejalle gevangen werd gezet.
Op 15 augustus 1942 opende het No.1 Branch Camp behorende bij het Java POW Camp (POW= Prisoner-of-War) op Java. Die dag werd hij ook geregistreerd als gevangene. 29 oktober 1942 werd hij getransporteerd naar Thailand. Hier kwam hij in het kamp No.5 Branch Camp terecht. Later werd hij weer naar een ander kamp gebracht. Ditmaal het kamp No. 2 Branch Camp in Tha Makham. Hier verbleef hij tot zijn dood. Op 19 oktober 1944 werd geregistreerd dat hij ziek was, 2 dagen later overleed hij. Officiële doodsoorzaak was malaria. Het moge duidelijk zijn dat de barre omstandigheden (slecht voedsel, angst, sadistische bewaking) waarin hij verbleef hebben bijgedragen aan zijn overlijden.
Dodenspoorlijn
Gedurende zijn gevangenschap in Thailand heeft hij meegeholpen aan de 'Dodenspoorlijn' (de Birmaspoorweg). Bij de aanleg van deze spoorweg door krijgsgevangenen, overleden per dag circa 75 gevangenen. In totaal stierven 15.000 dwangarbeiders aan uitputting, ziekte en ondervoeding. 3.000 van hen waren Nederlander. Japanse ingenieurs hadden berekend dat het zeker 5 jaar zou duren om de spoorweg (415 kilometer lengte) aan te leggen door het onherbergzame gebied. Uiteindelijk lukte het om de spoorweg binnen 16 maanden aan te leggen. Dit geeft aan hoe zeer de gevangenen gedwongen werden om zichzelf letterlijk dood te werken.
Zie ook
Bronnen, noten en/of referenties |