Moord in 't Pötsje

Uit Amiepedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
't Pötsje rond 1920. Deze straat (Gieskensputweg) was een verbindingsweg tussen de Meerssenerweg en de Eindstraat (Ambyerstraat Noord) bron: www.topotijdreis.nl

Moord in 't Pötsje: In 1917 werd Amby opgeschrikt door een beestachtige moord. Een moord die de gemoederen lang bezig hield. Henri Roemans was de ongelukkige ziel wiens lichaam zwaar toegetakeld werd teruggevonden in een korenveld in het zogenaamde Pötsje in Amby. De kranten stonden er vol van. Hieronder volgt een samenvatting uit de kranten van destijds. Let wel, zeker in deze tijd werd door journalisten nogal eens sterk overdreven om een verhaal sensationeler te maken. Wat waar is en wat niet is soms moeilijk te ontrafelen.

Henri Roemans

Henri (Joannes Hendrikus Roumans, later Roemans) was een lange, sterke vent. In januari 1915 is hij vanuit Boorshem (België) met zijn vrouw Anna Maria Houben én 8 kinderen in Amby, in de Pin, komen wonen. Mogelijk waren ze voor het oorlogsgeweld in België gevlucht naar het neutrale Nederland. Hij huurde hier een huis zonder ‘verhuurbiljet’. Zonder huurcontract dus. Henri stond bekend om zijn kracht. Hij was goedhartig maar volgens de krant maakte hij misbruik van de jenever. Kortom, hij had een drankprobleem. Hij was dagloner van beroep, wat inhoudt dat hij van dag tot dag op zoek ging naar werkzaamheden en klusjes. Het lijkt erop dat het geen gezin was met veel weelde. Een altijd wisselend, waarschijnlijk karig inkomen. En vele monden om te voeden. Nog ein dröpke… Zaterdag 6 januari 1917 was een kille dag, waterkoud. Het was amper boven nul. Maar dat weerhield Henri er niet van om op pad te gaan. Hij had de klompen van zijn zoon Piet aangedaan, ze hadden dezelfde maat. Bij café Clement op de Meerssenerweg ging hij graag een dröpke drinken. Hier was het dat hij de veel jongere Gerard Beilemans trof. Henri was 46 en Gerard amper 23. De twee spraken wat aan de bar en Gerard kreeg geregeld een glaasje jenever van Henri. De sfeer was ontspannen, hoewel Gerard het niet kon laten om met een stevig mes te spelen aan de bar. Ongemerkt werd het alsmaar later, en tegen 11 uur ging het tweetal samen huiswaarts…

Woe blijf heer toch?

De zoon van Roemans werkte op de mijn. Destijds moesten de mijnwerkers vanuit Amby naar het station lopen in Maastricht waar ze de trein namen richting Heerlen. Een deel van de mijnwerkers liep via ’t Pötsje. Dit was een straatje achter hoeve Waterrijk, tussen de Ambyerstraat Noord en de Meerssenerweg gelegen. Aan de Meerssenerweg is nog een stukje te zien van deze straat die moest verdwijnen bij de aanleg van de A2/A79. Zo ook de zoon van Roemans. Hij liep met enkele anderen rond 12 uur huiswaarts naar een zware sjieg op de mijn toen hij een klomp zag liggen midden op het pad. Een bekende klomp die hij gelijk herkende als de klomp van zijn broer Piet. Verbaast nam hij de klomp mee naar huis. Waar zijn moeder schrok bij het zien van de klomp. Haar man was nog niet thuis en had deze klompen gedragen toen hij van huis wegging. Waar was hij toch gebleven?

Opzoek naar Henri

Moeder en zoon Roemans besloten na nog een tijd gewacht te hebben, inmiddels was het 3 uur ‘s nachts, om op onderzoek uit te gaan. Ze gingen als eerste naar café Clement waar hij zo graag kwam. Daar hoorde ze dat Henri samen met Gerard Beilemans rond 11 uur vertrokken waren. De volgende halte was het huis van Beilemans, daar kregen ze te horen dat ook Gerard nog niet thuis was. Inmiddels was men behoorlijk ongerust en zocht men verder langs de route van het café naar huis, het zogenaamde pötsje. De ongerustheid was terecht want het was hier dat ze een grote plas bloed vonden en een bebloed spoor. Het spoor volgend, vonden ze naar ongeveer 50 meter het levenloze lichaam van hun man en vader in een korenveld.

Overlijdensakte van Roemans, 1917. Opvallend, zijn zoon wordt in de akte Roumans genoemd maar tekent als Roemans. (bron: Burgerlijke Stand)

Het onderzoek

Het lichaam van Henri was zwaar bebloed en duidelijk was te zien dat hij door messteken om het leven was gekomen. Hij droeg nog één klomp. Een enorme klap voor de familie. Na van de eerste schrik te zijn bekomen werd de politie erbij gehaald. Deze startte gelijk een onderzoek. Het lichaam had een twintigtal messteken (kranten spreken van 21, 22 en 26 messteken) en daarbij had de moordenaar geprobeerd hem de hals door te snijden. Aan de sporen te zien was er sprake geweest van een vechtpartij. In de bloedsporen vond men voetafdrukken van mijnwerkersschoenen (in die tijd waren dat schoenen die aan de onderzijde van nagels waren voorzien) en men vond de afdrukken van twee ribbroeken. Een broek met een brede rib en een broek met een smalle rib. Duidelijk was dat één van de twee broekafdrukken van Roemans zelf was. De afdrukken van de andere broek en schoenen kwamen overeen met de kleren van Beilemans zo ontdekte de politie al vlug. Beilemans was natuurlijk verdacht en de politie had de bebloede kleren van hem gevonden bij zijn schoonvader, zijn vrouw ze verstopt had. Beilemans werd spoedig gevonden en gearresteerd op verdenking van moord.

Bekentenis van Beilemans op de moord (bron: www.delpher.nl)

De bekentenis

De 23-jarige Beilemans hield in eerste instantie vol onschuldig te zijn. Dit was erg ongeloofwaardig en de kranten veroordeelden hem al voor hij schuld bekende. Hij stond immers niet erg gunstig bekend. Met drank op deed hij alsof hij gek was, zo werd verteld. Zijn vader zat in een krankzinnigengesticht te Venray. Bovendien had zijn zus een paar weken daarvoor haar partner geprobeerd de hals door te snijden met een broodmes. Het lijkt erop dat deze Beilemans een moeilijke jeugd heeft gehad. Uit onderzoek blijkt dat zijn vader, reizende muzikant van beroep, al vanaf zijn vroege jeugd verschillende keren in een krankzinnigengesticht werd opgenomen, waar hij uiteindelijk ook zou sterven. Zijn moeder had een buitenechtelijke dochter die in Luik woonde en op haar 17e, ongehuwd, een kind kreeg die ze bij haar ouders achterliet.

Hoe het verder ging

In 1915 trouwde Beilemans. Ook in het huwelijkse leven werd hem het ongeluk niet gespaard. Zijn vrouw raakte in verwachting en kreeg een levenloos kindje. Niet veel later kwam het zover dat hij Roemans vermoordde en hij hiervoor werd gearresteerd. Het is niet bekend welke straf hij kreeg, wel dat een onderzoek naar zijn geestelijke gesteldheid werd ingesteld omdat men hier twijfels bij had… Voor 1929 kwam hij in ieder geval vrij. In dat jaar scheidde hij van zijn vrouw en twee maanden later hertrouwde hij met een andere vrouw waarmee hij een nieuw leven opbouwde. De vraag is of hij zijn oude leven achter zich kon laten… De vrouw van Roemans, Anna Maria Houben, bleef als weduwe met een grote kinderschare achter. Niet lang na het overlijden van vader trouwde de oudste zoon, Piet Roemans, met een buurmeisje, Maria Petronella Paulina Feron. Haar vader was ook in hetzelfde jaar was gestorven. Wellicht dat dit hun samenbracht. Het was een jong koppel, hij 20 en zij 18 jaar oud. Zij trok bij hem in. Niet veel later vertrokken de overige familieleden Roemans naar Meerssen.