Bakkerij Nijssen
Met weemoed denken velen terug aan de oude tijd van de middenstand in Amby. Toen men de bakker, de slager en de drogist nog bij naam kende. De winkels in het dorp droegen de namen van de eigenaren. Veel van die bedrijven van toen zijn verdwenen. In dit artikel plaatsen we een van die oude bekenden, Bakkerij Nijssen, voor het voetlicht.
De oudste bakkerij van Amby
Al in 1845 komt de familie Nijssen in Amby wonen. Stamvader Louis (Lodewijk) Nijssen is 50 jaar wanneer hij op de hoek van de Severenstraat en Dorpsstraat, nu Ambyerstraat Zuid, het café met een ernaast gelegen bakkerij overneemt. Tegenwoordig is hier Café de Kardinaal gevestigd. Louis was niet alleen bakker maar ook tapper. Het pand was groot, net als de familie. Op zeker moment woonden er 13 personen. In 1859 sterft Louis. Zijn vierde zoon Gilles, die dan 26 is, neemt de bakkerij en het café over. Hij begint als broodbakkersgezel, maar zijn moeder is de baas! Zeven jaar later, in 1867, mag hij zichzelf broodbakker noemen. Hij is dan al twee jaar bezig om aan de overkant, op het huidige adres Ambyerstraat Zuid 150, een nieuwe bakkerij annex café met woonhuis en paardenstal te bouwen. De grond koopt hij van zijn broer Jacob Nijsten, die daar zijn tuin had. Deze is de koster van het dorp; hij spelt zijn naam consequent met “t”. Vanaf 1868 wordt er brood gebakken in het nieuwe pand en ook bier getapt. Gilles Nijssen is niet alleen bakker en tapper, maar ook omroeper. Dit hield in dat hij met een bel door het dorp liep, klingelde en het laatste nieuws en bestuurlijke besluiten verkondigde aan de mensen. Gilles Nijssen werkt 21 jaar in zijn nieuwe etablissement. In 1889 overlijdt hij, 56 jaar oud. Zijn zoon Hubert, geboren in dat huis, is 20 als hij de zaak overneemt. Hij verwerft in 1905 een vergunning om ook sterke drank te mogen schenken. Een foto uit de jaren 1930 laat zien dat een aantal bekende inwoners van Amby op het terras zijn neergestreken en door Hubert worden bediend.
Als Hubert in 1944 komt te overlijden zet zijn zoon Pierre (Pie van Nieste), die dan nog geen 32 is, de bakkerij voort. Het café wordt gesloten.
Het brood wordt in die jaren met paard en wagen naar de klanten gebracht. Stond er eerst: “ELECTR. BROOD BAKKERIJ H. Nijssen-Moonen AMBIJ”
op de zijkant van de wagen, vanaf zijn huwelijk in mei 1944 met Mien Damoiseaux, staat er in dezelfde sierlijke letters: “ELECT. BROODBAKKERIJ P.H. Nijssen-Damoiseaux AMBIJ”.
En zo zou het blijven tot het eind in 1976.
Van oud naar nieuw
Maar eerst werd in 1954 de oude bakkerij en paardenstal afgebroken om plaats te maken voor een nieuwe bakkerij met woonhuis en winkel. En zo verrees er naast het oude woonhuis/café een echte bakkerij; een modern bedrijfspand met drie ovens, een rijskast, bewaarkelder, meelkamer (voor opslag), broodkamer met rekken en roggebroodsnijmachine, een inpandige garage en een winkel met etalage, gebakskast en glazen toonbank om snoepgoed en chocolade uit te stallen. Alles is klaar voor de toekomst. De opening van de nieuwe winkel vond plaats in september 1955.
Het paard en de wagen waren al eerder, in 1951, verruild voor een echte bestelauto. In de zestiger jaren was het bedrijf op z’n hoogtepunt.
De medewerkers
Behalve de eigenaren, Pie en Mien, werkten er nog twee “bakkersknechten” zoals deze toen genoemd werden. Er was een broodbezorger en een winkelmeisje. Zes mensen waren in bedrijf op gewone dagen. Maar met feestdagen zoals Pasen, Communiefeest, Kermis, of Kerstmis en ook in het weekend sprongen familieleden en kinderen bij om al het brood en de lekkernijen vers en op tijd bij de klanten te krijgen. Vooral bij die gelegenheden moest het werk in de bakkerij ’s morgens heel vroeg beginnen. Voor personeel was het volgens de arbeidswet verboden om voor zes uur te starten. Het was op die dagen dan ook kunst om de dorpspolitie te misleiden door niet voorlangs, maar stiekem achterom via de tuin naar het werk te komen.
Personeelstekort was er niet. Bezorgers en winkelmeisjes werden doorgaans door de klanten aangedragen met de vraag: Bekker, höbste gein werk veur de jông (zoon) of ’t keend (dochter)? Opmerkelijk is de advertentie waarin een R.K. leerjongen wordt gevraagd. Nu, in 2022, is dit bij wet verboden, maar toen blijkbaar niet ongebruikelijk.
De vaak jonge bezorgers leerden al voor hun 18e, en dus zonder rijbewijs, auto rijden. Er was weinig verkeer en de auto moest vaak maar een klein eindje verder worden gereden. De grote stukken waren natuurlijk voor de bakker zelf, met rijbewijs.
In feite werd er zeven dagen in de week gewerkt, want op zondagmorgen was de winkel open en op zondagavond moest het vuur van de oven alweer aangemaakt worden om op maandagmorgen op baktemperatuur te zijn. De oven werd tot aan de sluiting in 1976 gestookt met hout en briketten.
Assortiment brood
In de jaren 1950 en 1960 had bakkerij Nijssen al een uitgebreid assortiment brood:
- witbrood: casino, buswit en oberländer (vloerbrood);
- melkbrood, lang (4 of 8 ons) en rond (12 ons);
- bruinbrood: bus, tarvo, grof tarwe en rond bruin;
- zoutloze variëteiten op verzoek;
- roggebrood: gesneden en verpakt in pakjes van 400 gram, ongesneden (8 ons, “brikske”) en rond (8 en 12 ons);
- kadetjes (pistolets). Wie is er niet op schoolreisje gegaan met verse kadetjes in de tas?
- voor Huize Severen werden speciale lange broden van 12 ons gebakken
Assortiment Vlaaien en gebak. Rieste van Nieste
Vlaaien en gebak waren meestal voor het weekend, of nog beter: voor de zondag of op bestelling voor speciale gelegenheden. “Rieste van Nieste” was een bekende specialiteit. De rijst kwam uit eigen keuken, waar oma tot 1960 in de grote pannen roerde. Een greep uit het assortiment:
- vlaaien, zoals rijstevlaai, met of zonder slagroom; appelvlaai, open of met deksel; allerlei andere fruitvlaaien, met of zonder riempjes en linzentaart
- gebakjes en taarten met slagroom of crème au beurre; schuimtaarten bladerdeeg met pudding en fruit; jockeytaart bladerdeeg; kruisbessen-schuim
Door de week waren er de eenvoudigere lekkernijen, zoals hanenkammen, appelflappen, abrikozenpuntjes, linzenstukjes, tompoezen en cake.
De Klanten
De meeste klanten, ook die in het eigen dorp, kwamen niet naar de winkel voor brood en gebak maar kochten dat aan de deur. Iedere morgen werd de wagen, en later de bestelauto, geladen met vers brood en vlaaien en begon de bakker samen met een broodbezorger aan zijn bezorgrondes. De dagelijkse route ging naar klanten in Amby, Rothem, Nazareth, Limmel en Heugem. Klanten die verder weg woonden werden twee keer in de week bezocht. Dat gebeurde na het middageten en nadat de wagen opnieuw was bijgevuld. Deze routes gingen tot in Bunde, Bemelen, Wyck en zelfs tot in de binnenstad van Maastricht. Met paard en wagen werd ter hoogte van de Rechtstraat al een galop ingezet om de helling naar de Sint Servaasbrug, de “Aw Brök”, te nemen. Een enkele keer sloeg het paard met wagen en al op hol, maar gelukkig is dat steeds goed afgelopen. Heel efficiënt waren die uitgebreide routes natuurlijk niet, maar ze ontstonden meestal doordat familie, of mensen die uit het dorp verhuisden, de bakker vroegen of hij ook op het nieuwe adres wilde bezorgen. “Nee” zeggen deed je niet, want de klant was echt koning.
Natuurlijk gebeurde er onderweg wel eens een ongelukje met vlaai of gebak. De zeef met poedersuiker die altijd aan boord was deed dan wonderen. Ook bij storm, regen of sneeuw werd het brood aan huis gebracht. Carnavalsdinsdag 1969 lag wel een meter sneeuw in Amby. Omdat de gemeente alleen de belangrijke wegen sneeuwvrij maakte, moest in de zijstraten met een korf vol brood te voet door de sneeuw geploeterd worden. Gebak en vlaaien die besteld waren werden soms in de winkel afgehaald. In feite diende de winkel hoofdzakelijk voor klanten die heel dichtbij woonden en voor de schoolkinderen die snoep kwamen kopen van hun zondagscenten. En na afloop van een huwelijksmis werd door de misdienaars de van de bruidegom ontvangen fooi meestal gelijk bij winkel Nijssen omgezet in snoep dat dan onderling verdeeld werd.
Leveranciers
De meeste grondstoffen kwamen uit de directe omgeving. Meel werd o.a. geleverd door de firma Limpens in de toenmalige Kloosterstraat (nu Longinastraat). Verse melk werd dagelijks in grote bussen gehaald in de Tiendschuur, het ouderlijk huis van Mien, bij haar broer Guill. Damoiseaux. Een groot deel van het fruit kwam tot halverwege de jaren 1960 van telers in het dorp en de nabije omtrek. Grote hoeveelheden appels, pruimen, kersen en kruisbessen werden vers verwerkt of ingemaakt in weckglazen voor de winter. Vooral het schoonmaken van de kruisbessen was zeer arbeidsintensief. In latere jaren werden die bij de plaatselijke groenten- en fruithandel Linkens door de aardappelschrapmachine ("sjrapmesjien") ontdaan van de steeltjes en daarna ingeblikt. De briketten voor de oven werden geleverd door kolenhandel Knubben uit de toenmalige Dorpsstraat.
Omdat in het dorp bijna iedereen zelf fruit had of dat voordelig bij buren of familie kon kopen, werd er ook veel zelf gebakken. Voor klanten uit de directe omgeving betekende dat “zelf” bakken vaak dat ze het fruit in kommetjes of keteltjes naar de bakkerij brachten en dat de bakker voor het deeg en de oven zorgde. Soms brachten ze ook nog zelf het deeg en was het niet altijd even makkelijk daar iets goeds van te “bakken”. Brak een kommetje, dan gaf dat extra trammelant, want dan was het soms ook nog van het “goeie servies”. Voor de bakker was dit natuurlijk niet de meest favoriete activiteit en het leverde nauwelijks iets op. Maar ook hier was het devies: “de klant is koning”.
Sociaal betaalgedrag
De vaste klanten op de bezorgroutes betaalden meestal per week. Het bedrag van de dagelijkse aankopen werd opgeschreven in een notitieboekje, waarin elke klant zijn eigen pagina had. Dit werd op zaterdag opgeteld en dan werd afgerekend. Als een klant het financieel wat minder had, werd de betaling ook wel gedeeltelijk doorgeschoven totdat het kindergeld ontvangen werd. Als de schuld echt uit de hand liep, werden luxe producten alleen tegen directe betaling geleverd. Maar brood werd ten alle tijden afgeleverd, zeker bij gezinnen met kinderen. Met een eerste communie of bruiloft in het vooruitzicht werd er door sommige klanten ook wekelijks al iets vooruit betaald. Zo werd dan gespaard voor vlaaien en gebak op de dag van het feest. De bakker vervulde zo op kleine schaal dus ook de rol van bank in het dorp voor sparen en lenen. En wilde iemand geld lenen bij de echte bank, dan werd door de lokale directeur soms terloops geïnformeerd naar het betaalgedrag van de betreffende klant. Nu heet dat “kredietwaardigheidsinformatie” en zou dat verboden zijn vanwege de wet op de privacy.
Het einde
Met de opkomst van de supermarkten ontstonden er ook broodfabrieken. Met name de komst van het legendarische King Corn met de slogan “Het enige dat u weggooit is de verpakking” betekende een ommekeer die niet meer te stoppen leek. Veel klanten gaven de voorkeur aan gesneden en verpakt brood boven de ambachtelijke broden van de “warme bakker”, zoals de gewone traditionele bakker ging heten. Daarnaast werd het steeds moeilijker geschikt bakkerijpersoneel te vinden. In 1976 werd het bedrijf gesaneerd en de bakkerij ontmanteld. De ovens werden afgebroken, machines en gereedschap verkocht. In 1989 verkocht fam. Nijssen het pand. De winkel bleef op nummer 148: eerst als bloemisterij, later als schilderlokaal en daarna als Chinees restaurant. Rest de herinnering aan een mooi Ambysch bakkersbedrijf, waar service en vriendelijkheid hoog in het vaandel stond.
Bronnen, noten en/of referenties
foto’s:
|