Tuindersbedrijf Wintjens in 't veld

Uit Amiepedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Molenweg 141
Opa Mart Wintjens, oprichter tuindersbedrijf

Het begrip tuinder heeft twee verschillende betekenissen: bij een tuinder kan men denken aan twee verschillende soorten werklui. De eerste is een lid van een volkstuinvereniging. De tweede is iemand die op grote schaal groenten verbouwt: aardbeien, erwten, bonen, asperges, enz. Voor die bedrijvigheid is de naam tuinbouw ontstaan. Tot bijna midden van de jaren 70 van de vorige eeuw was er gelegen aan de Molenweg 141 in Amby het tuindersbedrijf Wintjens, jarenlang gemarkeerd door het bekende markante jaren-30 huis, omgeven door landerijen en weilanden. Voor Ambynezen: “Wintjens in ’t veld

Tuinderij Wintjens met op het land de glaskassen

In onderstaand artikel laten we Marly Wintjens, ondersteund door haar man, samen met haar ‘noonk’ Pierre Wintjens aan het woord. Ze nemen ons mee in de geschiedenis van het bedrijf en in de wondere wereld van het kweken en verhandelen van de groene weelde aan de Molenweg. Beiden spreken vooraf oprechte dank uit aan noonk Pierre Wintjens, die hen uitvoerig van informatie heeft voorzien.

Even voorstellen

Fam. Wintjens-Prikken, v.l.n.r. Annette en Ar, Rob, Marly en Conny

Marly Wintjens, haar broer Rob en zus Conny zijn respectievelijk in 1959, 1961 en 1962 geboren. Ze zijn getogen aan de Molenweg in Amby, zijn de kinderen van Ar en Annette Wintjens en de kleinkinderen van Mart Wintjens en Netta Wintjens-Matti. Marly vertelt haar verhaal over de geschiedenis en ontwikkeling van het tuindersbedrijf. Opa Mart is de oprichter van het gelijknamige tuindersbedrijf. Mart Wintjens, geboren in 1902, trouwde in 1928 met Netta Matti, die werd geboren in 1903. Het geboortehuis van oma Netta Matti was de voormalige Witte Boerderij, gelegen aan de Dorpstraat, nu Ambyerstraat Noord.

Voor de deur van de Maasstraat 17 in Wessem
Geboortehuis van Netta Matti, de voormalige ‘witte boerderij’
Fam. Wintjens-Matti, v.l.n.r. Arno, Leny, Oma met Pierre, en Mia

Direct nadat opa en oma getrouwd waren verhuisden zij naar Wessem en huurden er een woning aan de Maasstraat 17 (huidig nummer 28) aldaar. Zij verhuisden naar Wessem om daar het tuindersvak te leren. In Wessem werden drie kinderen geboren: Ar, Mia en Leny. In 1939 werd het vierde kind in het gezin, Pierre, in Amby geboren.

Start tuindersbedrijf aan de Molenweg

Vrij gelegen aan de Molenweg

In 1935 besloot overgrootvader Nolke Matti, woonachtig in de Witte Boerderij, voor zijn dochter Netta en schoonschoon Mart een woning te bouwen op een geschikt perceel voor het telen van groenten en fruit aan de Molenweg. Ten tijde van de bouw had het pand huisnummer 8, welk in de loop der jaren is omgenummerd naar nr. 14 en daarna nr. 141 kreeg. Het perceel was 10.000 m² groot en bestreek een gebied vanaf de Molenweg tot aan het voormalige bejaardentehuis Achter de Hoven, het huidige Zorgcentrum Hagerpoort-Envida.

Bouwtekening 1935
Groentetuin met op de achtergrond oud bejaardentehuis Achter de Hoven, nu Hagerpoort

Het was crisistijd. Er was weinig werk en de aannemer was blij dat hij de mensen aan het werk kon houden. Zo bouwde hij deze woning voor fl.3.850,00, compleet geverfd en behangen. In 1935 verhuisde het gezin naar hun nieuwe woning in Amby en startte er hun familiebedrijf.

Primaire voorzieningen

In die jaren was aan de Molenweg op deze locatie nog geen elektriciteit. Wel werden er in de woning ijzeren elektrabuizen zonder bedrading aangelegd. Er was geen water, geen gas en geen riolering. De burgemeester van Amby zei destijds immers: ’’Helaas, het huis ligt hiervoor veel te afgelegen’’.

Luchtfoto 1994 met links op de achtergrond slopersbedrijf Crijns; rechtsachter boerderij Stassen, nu Paardenkliniek

Omdat er geen water was, liet opa Mart een wichelroedeloper uit Lottum komen om naar een geschikte waterader te zoeken. Deze werd gevonden en er werd een put geslagen buiten bij de achtergevel. Zo kon het water vanuit de kelder, emmertje voor emmertje, naar boven worden gedragen. Riolering was er niet, dus stond er ook een emmertje naast de wc aan de achterzijde van het huis. Dat moest daar zijn “werk” doen. Het motto was: zo zuinig mogelijk aan doen met water, want ieder emmertje kwam weer terecht in een buiten gelegen zinkput. En als die vol was, moest deze handmatig met een emmer worden leeggemaakt, welke weer uitgegooid werd over het land.

Opslag gereedschap en machines, links de notenboom uit 1935

Voor de watervoorziening op het land werd ook een put geslagen en er werd een pomphuisje gebouwd, voorzien van een waterreservoir van 1000 liter. Dit water werd gebruikt voor het vullen van waterbakken om de prei in te wassen, voordat deze - gebundeld met een bosje selderij - naar de veiling werd gebracht. Voor de gasvoorziening was het gezin aangewezen op flessen Butagas. De verlichting in de woonkamer was een gaslamp en deze werkte ook op Butagas. De gasfles stond in een bovengelegen muurkast in de slaapkamer. Het huis verwarmen ging op oliestook, waarvoor buiten stond een olietank stond. Ging je naar bed, dan werd je vergezeld door een petroleumlamp. In 1950 werd het pand door de PLEM via bovenleidingen voorzien van elektriciteit.De installatie werd voorzien van bedrading en op het elektriciteitsnet aangesloten. Jaren later werd er waterleiding aangelegd. Na de bouw van het voormalige bejaardentehuis Achter de Hoven, we zijn dan weer jaren verder, kon het huis aangesloten worden op de riolering van het bejaardentehuis. Dit was mogelijk, maar dan moest deze wel zelf aangelegd worden. Dus heeft vader Ar, in 1974, samen met zijn zoon Rob, zelf de sleuf gegraven en de leidingen gelegd. In 1978 werd de aardgasaansluiting en centrale verwarming gerealiseerd.

Telen en verkoop

Marly: “Als oudste kind uit het gezin deed Ar na de lagere school in Amby nog twee extra klassen in Maastricht. Als hij dan terug uit school kwam gingen direct de overall en de houten klompen aan en moesten de handen uit de mouwen worden gestoken. Deze houten klompen heeft Ar zijn leven lang gedragen zodra hij buiten ging werken. Na de 8ste klas was het vanzelfsprekend dat hij mee moest werken in het bedrijf van zijn vader, opa Mart.”

Klompen, met op de achtergrond de houten glasramen

Voor het telen van de groenteplantjes werden kassen gemaakt op de grond, bestaande uit zelf gemaakte en gestorte betonnen elementen met houten ramen en glas. Hierin werden groenteplantjes gezaaid zoals sla, prei, tomaten etc. Daarna werden deze uitgezet op het land. Bij extreem zonnig weer werden de ramen van de kassen open gezet. Het glas was met kalk beschilderd om bescherming te bieden aan de jonge plantjes tegen verbranding door de zon. Dit alles kostte veel werk, van zonsopgang totdat het ‘s avonds donker werd. Zeer arbeidsintensief was vooral het telen van tomatenplanten, waarvan er duizenden werden opgetrokken. Deze werden in de kassen gezaaid en als ze 4 á 5 cm hoog waren werden ze verspeend. De zaailingen werden dan in de glaskassen op afstand uit elkaar wederom geplant. Als de planten hierna groot genoeg waren werden ze uitgeplant op het land. Er werd dagen achter elkaar, de hele dag, met de knieën op een juten zak gewerkt, want van een kniebeschermer had toen nog niemand gehoord. Vele soorten groente werden verbouwd, zoals kropsla, diverse koolsoorten (o.a. spitskool, bloemkool, savooiekool, maar ook spinazie), rabarber, selderij, prei, peterselie, kervel, spruiten, tomaten, aardappelen. Marly vervolgt enthousiast over de rol van oma: “Naast het feit dat de groenten wekelijks naar de veiling werden gebracht, verkocht mijn oma ook groenteplantjes aan huis. Mensen kwamen hiervoor van heinde en verre. Immers: bij “tuinderij Wintjens in het veld” moest je zijn voor goede kwaliteit plantjes. Mijn oma deed het met heel veel liefde. Als ‘s middags klokslag 12 uur het warm eten op tafel stond en er kwam een klant achterom, dan had dit voorrang. Ze liet haar eten hiervoor koud worden, want de klant ging altijd voor! Toen oma in juli 1960 overleed is de verkoop aan huis direct gestopt.”

Oma Netta aan het werk in de ‘moostem’


Ontwikkeling bedrijf en gezin: hand in hand

In 1961 werd namens het ‘Productschap voor Groenten en Fruit’ te ’s-Gravenhage aan Ar toestemming en erkenning als groente- en fruitteler afgegeven.

Productschap groenten en fruit

De aardappelen en de vele soorten groenten en fruit werden wekelijks naar de veiling gebracht in Maastricht: de R.K. Groenten-en Fruitveiligingsvereniging ‘’Maastricht en Omstreken’’ aan de Cabergerweg, waar later meubelboulevard Pans is gevestigd. Dit gebeurde tot 1950 met paard en wagen. Het paard werd geleend van bakker Giel Wintjens en moest voor 12 uur ‘s middags weer terug gebracht worden, omdat de bakker het paard zelf nodig had om brood te bezorgen. De bakkerij van Giel Wintjens lag in de Dorpsstraat, waar later ‘de nuije bekker’ Nico Willems (en na hem anderen) was gevestigd. Noonk Pierre kan zich nog herinneren dat hij als klein menneke op de bok van de wagen, achter het paard, mocht zitten en zo mee mocht naar de veiling. Op de terugweg naar huis, via de markt in Maastricht, werd even gestopt en mocht hij van opa voor 10 centen een ijsje kopen. In die tijd een uitje om je op te verheugen.

Ar met zijn eerste vrachtwagentje

Na 1950 werd het eerste vrachtwagentje gekocht. Het had een laadcapaciteit van 1000 kg, genoeg om de groenten naar de veiling te brengen. Toen deze het begaf kwam er een tractor met aanhangwagen. Marly: “In 1957 trouwt mijn vader Ar met mijn moeder, Annette Prikken uit Heer. Zij gingen in het achterhuis wonen, want in het grote huis woonde nog de hele familie. Ook mam werkte mee in het bedrijf als dat nodig was. Het was hard werken, vroeg opstaan en doorwerken tot het donker werd, zeker in de zomer. En men was altijd afhankelijk van het weer. Op vakantie gaan zat er niet in.”

In de winter was het rustiger en ging vader Ar bij de mensen in het dorp bomen snoeien. Ook werden dan zelf elastiekjes gemaakt om prei en selderij te bundelen. Hiervoor werden bij fietsenwinkel Sleypen aan de Dorpsstraat, tegenover de kerk, oude binnenbanden gehaald en deze werden dan verknipt tot elastiekjes. Over duurzaamheid gesproken…

Zoals eerder gezegd werden er drie kinderen geboren: Marly, Rob, en Conny. Tijdens het werken op het land werden zij als kleintjes vaak in een veilingkist tussen de groente gezet, zodat kon worden doorgewerkt. “Het leverde dan geen problemen op”, zegt Marly.

Marly in de veilingkist tussen de rabarber
Marly en Rob op de driewieler voor de kassen, links achter het pomphuisje met put-min

In 1965 neemt haar vader het bedrijf over van opa Mart Wintjens. Samen met opa runde hij het bedrijf. In 1966 vertrok noonk Pierre als laatste van het gezin uit huis en gingen pap en mam met de kinderen in het grote huis wonen. Opa (Mart Wintjens) ging toen in het achterhuis wonen tot 1973, waarna hij naar het nieuwe bejaardentehuis Achter de Hoven verhuisde. Hij overleed in 1982. “Pap, altijd hard werkend, stond er toen alleen voor en is met het bedrijf gestopt in 1974. Hij kreeg een baan bij de Gemeentelijke Sportstichting Maastricht. Een van zijn taken was het beheer over de sportvelden in het Jekerdal“.

Passie

Stekken geraniums in glaskas

Naast zijn bezieling voor het werken in de tuin had vader Ar nog een bijzondere passie. Marly: “Hij was een zeer begenadigd koorzanger. In die hoedanigheid was hij o.a. lid van het bekende Maastrichtse koor ‘Mastreechter Staar’ en van het plaatselijke mannenkoor in de kerk van Amby”.

Het telen van groente bleef echter zijn leven lang aan hem kleven. Ar bleef zijn groentetuin trouw tot enkele jaren voor zijn overlijden. Marly herinnert zich: “ Wij als kinderen en onze gezinnen werden dan altijd rijkelijk voorzien van verse groenten en aardappelen, zelfs van witlof die hij in de kelder teelde”. “Vaak kwamen mensen langs die vroegen: Verkoopt u ook groenten? Nee, dat deed hij zeker niet. Wel kregen zij dan gratis een kropje sla of iets anders. Hij maakte graag iemand blij. In 1988 is mam plotseling gestorven. Pap is tot zijn overlijden in 2017 zelfstandig blijven wonen aan de Molenweg. Inmiddels was de oorspronkelijke woning volledig ingesloten door nieuwbouw van het plan Achter de Hoven”. Joost en Marly herinneren zich nog een saillant detail. De karakteristieke monumentale notenboom achter de woning is door vader Ar in 1935 geplant en levert tot op de dag van vandaag nog volop walnoten. Behalve dat er regelmatig genoten kon worden van verse noten, kreeg iedereen die op nieuwjaarsdag op bezoek kwam traditiegetrouw een zak met heerlijke walnoten. Het pand aan de Molenweg heeft inmiddels een nieuwe eigenaar, maar is nog altijd herkenbaar als het huis van “tuinderij Wintjens in ’t veld”.

Pand anno 2023
pand molenweg noordzijde