Twee oud-Ambynezen
Sommige mensen verhuizen om de paar jaar. Anderen blijven altijd in dezelfde woonplaats, waar ze zich omringen met familie en vrienden. Als je een baan in een andere stad krijgt aangeboden - of je huidige werkgever zou je vragen om te verhuizen - zou je dan de overstap maken?
Sommigen zouden in een oogwenk “Ja“ zeggen, terwijl anderen misschien worstelen met de onzekerheid die gepaard gaat met zo'n grote verandering. Beslissen om te verhuizen is een persoonlijk besluit en voor iedereen anders, omdat niet iedere situatie hetzelfde is. Toen de redactie van Amiepedia.nl aan twee echte “oud-Ambynezen” vroeg om medewerking te verlenen aan een artikel omtrent hun vertrek uit Amby - en hun band met Amby - wilden zij daar van harte aan meewerken. We laten hen zelf aan het woord: het verhaal van John en Jeanne Mullers-Rompelberg.
Even voorstellen
Jeanne Rompelberg, dochter van Marieke Neven en Nicolaas Rompelberg, is geboren in 1953. Ze woonde gedurende haar hele jeugd met haar ouders, twee broers en drie zussen in “de Pin” op Hoeve Waterrijk aan de Eindstraat (nu Ambyerstraat Noord). John Mullers is de zoon van Nel Goyen en Bèr Mullers en is geboren in 1951. Hij woonde met zijn ouders, zus en broer aan de Molenweg, schuin tegenover “Het magisch Theatertje” (hoeve Daalhof). Beiden zijn geboren en getogen Ambynezen en hebben tot mei 1976 in Amby gewoond. Hun laatste woonadres in Amby was aan het Severenplein, naast het oude politiebureau.
Hun Ambysche jaren tot mei 1976
In de jaren dat John en Jeanne in Amby gewoond hebben, hebben ze net als bijna iedereen de kleuterschool en lagere school doorlopen in het eigen dorp. John ging naar de jongensschool tegenover de Heukelstraat en Jeanne naar de nonnen van de meisjesschool in de Kloosterstraat (Longinastraat). Toen Jeanne in groep 7 ( klas 5) zat, werd zij in 1964 uitverkoren tot jeugdprinses bij CV de Sjlaaibok. Samen met haar prins Ton Kuijpers genoot ze van een heerlijke tijd.
Na het lager onderwijs ging John naar de MULO in Meerssen en Jeanne volgde de Huishoudschool en INAS Wijckerveld in Maastricht, nabij het station. Op jonge leeftijd werden beiden al lid van de voorgangers van Scouting Amby: Jeanne sloot zich aan bij de gidsengroep St.Lidwina en later bij de sherpa’s, terwijl John trouw lid werd van achtereenvolgens de welpen, verkenners en rowans van de St.Paulusgroep. Beide groepen, jongens en meisjes, fuseerden later tot Scouting Amby. Jeanne is zelfs nog even leidster geweest bij de gidsen.
De Samenwerking tussen gidsen en verkenners
Uit die gezellige jeugdtijd in Amby willen zij toch graag een paar “dingen” benadrukken.
In het bijzonder benoemen zij het feit dat begin jaren zestig, onder leiding van leider Wiel Claessen, het experiment werd gestart om de samenwerking aan te gaan tussen gidsen en verkenners. Dat bleek een groot succes en is goed bevallen. Deze samenwerking resulteerde in allerlei activiteiten, waarvan er eentje nadrukkelijk is blijven hangen, namelijk de “Bonte Avond” (André van Duin zou het een“Revue” noemen). John: “Na maanden van repeteren in het troeplokaal konden we eindelijk onze eerste uitvoering geven in een echte toneelzaal, boven de oude jongensschool. Alleen ouders en familie waren welkom. Dit bleek zo’n gigantisch succes, dat al gauw de overstap naar de grote zaal van de Amyerhoof, het gemeenschapshuis, werd gemaakt. Daar hebben we enkele voorstellingen gedaan met o.a. dans, zang en vooral toneelstukjes. Als laatste speelden wij, de jongens, de klucht “Baas Jansen in de brand van Rome”, een eenakter. Deze klucht is geschreven rond 1900 en vertaald door Joek Vogels.” Zelfs de openingszin van het toneelstuk weet John zich nog goed te herinneren: “Het is me wat te zeggen, de mensen van tegenwoordig doen ook maar alles wat ze zelf willen...”
Vriendengroep
Uit deze samenwerking is een grote vriendengroep ontstaan. De zaterdag en zondag waren de momenten waarop de groep meestal samen kwam. John en Jeanne herinneren zich nog de feestjes in een kelder onder de lagere meisjesschool in de Kloosterstraat. Daar was destijds het AVC ( Audio Visuele Communicatie) onder leiding van Pater Seegers gevestigd. “Het kwam erop neer”, volgens Jeanne, “dat we zondags ergens samen afspraken en dan werd gezellig wat geouwehoerd”. Zo weet Jeanne nog goed dat bij haar toekomstige schoonmam en -pap aan de Molenweg de dames met pa in de veranda zaten en de jongens bij mam in de “gooi kamer”. Daar werden dan de nieuwe liefdes besproken. En er werd vooral veel gelachen”. Als afsluiting van zo’n samenkomst werd dan steevast naar “Henk van de Knub” (friture Knubben) gegaan om daar nog een tuutsje friet te eten. John: “Een andere traditie was om bij iedereen van de groep op nieuwjaarsdag “Zalig Nieuwjaar” te gaan wensen. We trokken dan heel Amby door, van de Hoofdstraat tot in de Pin”. Ook enkele jaren later in de kelder onder het politiebureau bij de familie Gootjes - en daarna regelmatig in de kelder van de Tiendschuur bij de fam. Damoiseaux in de Hagenstraat - is menig feestje gevierd, gelardeerd met bijzondere activiteiten en er werd “lekkere muziek” gedraaid.
Deze groep heeft later ook veel speciale gezellige momenten beleefd in het café bij Gérardine en Mathieu In de Braekt aan de Bergerstraat en enige tijd later bij Nico en Thérèse Bergholtz-Linkens van Café het Wapen, in de volksmond “De Knaus”. Uit deze vriendengroep zijn ook verschillende relaties ontstaan die vandaag de dag nog steeds samen zijn en deelnemen aan het Ambysche verenigingsleven.
Beroepsopleiding
In 1969 is John de opleiding bij de Koninklijke Marechaussee gaan volgen. In 1975 volgde hij de omscholing tot medewerker van de Koninklijke Landmacht, onderdeel Cavalerie, en nadat hij deze had afgesloten vond de Minister van Defensie het nodig dat hij zijn werkzaamheden als onderofficier moest gaan vervullen als instructeur op het Opleiding Centrum Cavalerie te Amersfoort. Hij kwam alleen nog maar in de weekeinden thuis. Jeanne werkte inmiddels als verzorgster in het bejaardentehuis Amby, Achter de Hoven. Vanaf toen werd hun deelname aan het verenigingsleven minder. Wat wel bleef was nog het contact met de vriendengroep. Deze contacten bevielen zo goed dat Jeanne en John, nadat ze in 1974 getrouwd zijn, zich vestigden aan het Severenplein op nr. 10, naast het toenmalig politiebureau. Al gauw waren zij de trotse ouders van hun eerste kind. Jeanne: “Je merkte toen al dat iedereen zijn eigen weg een beetje begon te zoeken of al gevonden had. De groep viel uiteen maar men bleef wel contact houden”. John: “Tot ongeveer mei 1975 hebben wij in Amby gewoond, waar we toen toch al het een en ander zagen “gebeuren” met Amby: het werd alsmaar groter. Nieuwe woonwijken kwamen erbij en daardoor kwam er een grotere diversiteit bewoners”.
De jaren na Amby, van 1976 tot heden
Jeanne en John vertellen verder: Na onze tijd in Amby gingen wij van het dorp naar “de grote stad”.
We woonden achtereenvolgens van 1976 - 1979 in Soest,
van 1979 - 1985 in Zeven (Duitsland, Kazerne Seedorf)
en vanaf 1985 - heden in Amersfoort.
Soest
Om dichter bij de kazerne in Amersfoort te wonen zijn wij in 1976 naar Soest verhuisd. Dat beleefden wij als een ware cultuurshock. Van het dorp Amby naar de stad Soest. Niet meer dat gemoedelijke allemaal, zoals bijvoorbeeld even ergens binnenlopen. Amby kenden we als nog een echt gezellig dorp met een bloeiend verenigingsleven, sportclubs en noem maar op. In Soest was alles veel afstandelijker, groter, een stugger volk, niet vriendelijk enz. Een voorbeeldje: ergens binnen wippen voor een bakkie kon alleen op afspraak. Ook werden we erop aangesproken dat we met onze kinderen Limburgs dialect spraken. Onze oudste dochter is in Soest geboren. Wij hebben ons in Soest aangesloten bij een vereniging: badmintonclub B.C. Selby. Omdat John vaak op cursus of oefening was heeft Jeanne daar drie jaar lang ontzettende heimwee gehad en we waren nota bene, voor zover dat mogelijk was, bijna elke twee weken in Amby te vinden waar we sliepen bij mam en pap aan de Molenweg. Waren we dan in Amby, dan ging Jeanne twee tot drie keer per dag boodschappen doen om maar met oude dorpsgenoten in contact te komen en bij te kunnen kletsen. Wat ons toen al opviel aan Amby was dat er steeds nieuwe “wijken” bijgebouwd werden en Amby steeds groter groeide. Maar het bleef gelukkig nog steeds dat dorpse karakter houden.
In al die jaren is de verbondenheid met Amby steeds gebleven. Met carnaval gingen we elk jaar sowieso terug naar Amby. We deden nog altijd mee. Kijken naar Carnavalszittingen, bezoek aan het Oude of Nieuwe Prinsenbal, naar het uitroepen van de prins, ja zelfs meelopen in de optocht met onze vrienden. We hebben dit volgehouden tot mam (Nel Goyen) vanwege haar gezondheid moest verhuizen. Haar flatje was namelijk onze uitvalsbasis voor het carnaval.
Zeven (Duitsland)
Na een drietal jaar in Soest gewoond te hebben vond het Ministerie van Defensie het hoogst noodzakelijk dat John toch maar naar de kazerne in Seedorf in Duitsland overgeplaatst moest worden, in het kader van de “koude oorlog”. Daar kwamen we terecht in een warm bad. Iedereen die daar woonde en werkte wist precies waarom ze daar geplaatst waren. We woonden in het plaatsje Zeven, waar onze jongste dochter is geboren. Daar was voor de Nederlandse gemeenschap een “Holland Huis”, waar allerlei activiteiten voor jeugd en ouders plaatsvonden. Er waren handenarbeid-dagen, EHBO-cursussen, er was een judo- en voetbalclub enz. Er waren ook structureel disco-avonden voor jong en oud, waar John nog DJ is geweest. Van voetbalclub S.V. de Griffioen zijn onze zoon en oudste dochter lid geweest en John was er trainer. Ze speelden mee in de Duitse competitie. John heeft nog bij de veteranen, de “Alte Herren” gespeeld, maar dat was geen noemenswaardig succes! Ook vanuit Zeven gingen wij minimaal één keer in de zes weken naar Amby. Een enkele reis van 450 km, om weer “effe thuis” te zijn. Uiteraard deden we dat jaarlijks zeker met carnaval.
Het kwam zelfs voor dat toen Jeanne vernam dat het carnaval in het zuiden was, ze in de auto sprong en richting Amby vertrok om mee te kunnen carnavallen, terwijl John op oefening was. Oma stond toen garant als kinderoppas. In de kazerne was ook een carnavalsclub, met de zeer boeiende naam “De Hophappers”! Eind 1979 heeft John die club nieuw leven ingeblazen, hetgeen in 1980 resulteerde in een bezoek van CV De Sjlaaibök uit Amby. Jan Gootjes en Riny Hermans (een nicht van John) vormden destijds het prinsenpaar van De Sjlaaibök.
Op zaterdagavond was er toen op de kazerne een grote internationale carnavalsavond georganiseerd. Naar wat wij heden ten dagen nog vernemen van oud-deelnemers was dat een ontzettend groot succes (hierover is wellicht gratis info te verkrijgen bij o.a. Arno Custers en Lou Mulkens van de toenmalige Sjlaaibök…).
Einde Duitse tijd
In 1985 kwam er een einde aan onze tijd in Duitsland. Wat we daar van meenamen was een enorme ervaring, een grote mate van zelfstandigheid en ontzettend veel mensenkennis. Bij onze bezoeken aan Amby merkten we wel dat het dorp echt nog steeds wel groter werd en dat het contact met sommigen toch een beetje begon te verwateren. Maar we kwamen nog steeds terug in een warm nest.
Amersfoort
In 1985 zijn wij verhuisd vanuit Zeven naar Amersfoort. John werd te werk gesteld op het Opleidings Trainings Centrum Manoeuvre op de Bernhardkazerne (zie https://www.cavaleriemuseum.nl). Hij heeft daar functies vervult als opleider en instructeur. Als laatste klusje was hij werkzaam bij SAAB Trainings Systems. Dat is een opleiding met een met computers geïnstrumenteerd oefenterrein. Tussendoor is John nog een jaartje of vijf werkzaam geweest bij, zoals ze dat noemen, “de parate hap”. Jeanne heeft in Amersfoort de cursus voetpedicure gedaan en heeft deze als gediplomeerde afgesloten. Daarna heeft ze in dit vak ook haar werkzaamheden gevonden en deed ze in Leusden vrijwilligerswerk bij jong-dementerenden. Ook in Amersfoort namen Jeanne en John deel aan het verenigingsleven. Zoon ging op voetbal, pa werd assistent-trainer en ma waste de truitjes. Beide dochters gingen op atletiek en ook hierbij werd pa trainer en begeleider.
Ook vanuit Amersfoort gingen Jeanne en John nog jarenlang steeds elke twee, maximaal drie weken naar hun dorp Amby. John: “Wat je dan begint te merken is dat een en ander toch steeds meer gaat verwateren. Je vindt er zaken niet meer terug zoals het “vroeger” was. Alleen je echte vrienden blijf je zien en daar hou je contact mee. Als we “in het zuiden” waren, zoals ze dat hier in Amersfoort noemen, dan ging John wel op zondag naar het “Iersjte van Amie” (RKASV) kijken. Ook carnaval hebben ze nog enkele jaren volgehouden, maar op een gegeven moment was dat “over”.
Jeanne: “Als we dan terugkwamen in Amby zag je toch dat er veel veranderd was. De wijk werd nóg groter. Bijna alle cafés waren verdwenen, de bakkers waren weg en op een gegeven moment was er zelfs geen supermarkt of kruidenierswinkel meer”.
Weemoed
“Maar gelukkig zien we ook dat de volgende generatie het Ambyse karakter en de gebruiken weer nieuw leven heeft ingeblazen.” Zo was enkele jaren geleden de Joonkheid zeer actief om de identiteit van Amby vast te houden. Amiepedia.nl is voortgesproten uit die gedachte van de Joonkheid. Maar ook de vele jeugdleden bij Harmonie St. Walburga is daar een mooi voorbeeld van. “Nu onze ouders er allemaal niet meer zijn, komen we nog maar zelden in Amby. Alleen bij speciale gelegenheden, zoals tijdens het carnaval dit jaar - 2023, bij Prins Max en Prinses Claire. Dat noemen wij dan kleine verrassingbezoekjes.”
Wij wonen nu dus ruim jaar 37 jaar in Amersfoort. Daar wonen ook onze twee dochters met partner en vier kleinkinderen. Onze zoon woont in Leeuwarden en heeft ook twee kinderen, maar die wonen bij hun moeder in Kaapstad (Zuid Afrika). Verder krijgen we de tijd hier prima om door te wandelen, te genieten van kinderen en kleinkinderen, door veel te reizen enz.
Afsluiting
Maar Amby, wees gerust… Wij volgen ons dorp op de voet door o.a. de websites van De Sjlaaibök, RKASV en uiteraard de site Amiepedia.nl die we prachtig vinden. Jeanne lachend: “Geregeld staat het liedje “Diech bès mien Amie”, gezongen door Jan Gulikers en een deel van de toenmalige Amyerhoofzengersj als achtergrondkoor (originele muziek en tekst Michael Korb en Uli Roever - Highland Cathedral) keihard aan.
Voor wie het liedje ook wil beluisteren: klik op de link hiernaast.
Tekst en achtergrond van dit lied: zie "Trivia" beneden.
Wij hebben een fijne jeugd gehad in Amby met veel vrienden en een prachtig verenigingsleven. In de tijd dat we weg zijn uit Amby is hier uiteraard veel veranderd. Er zijn ons mensen ontvallen, er zijn nieuwe buurten, er kwamen veel nieuwe bewoners en noem maar op. Ontzettend fijn is dat, wanneer je terugkomt in Amby, het toch weer voelt als een warme deken die om je heen wordt geslagen. Maar ondanks dat we altijd gezegd hebben “Als John gepensioneerd is gaan we terug naar Amby”, blijven we toch lekker hier in Amersfoort bij kinderen en kleinkinderen.
Maar we zijn en blijven echte Ambynezen en daar zijn wij ontzettend trots op!
Trivia
Het lied "Diech bès mien Amie" is in de studio ingezongen door een deel van de voormalige AmyerHoofzengers: naast Jan Gulikers waren dat Stefan Willems, Hanneke Willems, Marion Ritzervelt en Carla Gulikers. Bij het instrumentale deel is doedelzakmuziek te horen, die tijdens het optreden op de zitting playback werd “gespeeld” door Fred Stals en Nico Sour. Tijdens dat instrumentaal deel kwamen de Sjlaaimètsjes van achter uit de zaal naar voren, elk kind met een brandend sterretje. Vooraan gekomen hebben zij de laatste twee refreinen meegezongen - kippenvelmoment! Voor die kinderen was het sowieso een belevenis om als groep in de muziekstudio mee te zingen bij de opname.
De tekst van het lied (zoals Jan Gulikers het noteerde) is als volgt:
Diech bès mien Amie
Diech bès de plaats boe iech geir’ woen en lèif,
Diech bès de wiek boe iech zoe geire blijf;
Diech bès ’t dörrep dat iech zoe good kin,
diech bès mien Amie dat iech zoe bemin.
Aan de rand van de sjtad Mesjtreech
Dao ligks diech zoe gans apaart, geiste diene eige weeg.
Dèks gasvrij, mèh soms auch gèt sjtief -
Diech zits heij, heij in mien hart en mien lief …
Is gèt loos, trèk ’t gans dörrep oet,
kome dan weer krachte vrij, geine minsj blijf dan in de boêt.
Geroddel en sjpas, jao ’t huurt zoe bee diech,
mèh es gemeinsjap tuins diech dèks dien geziech ….
Diech bès de plaats boe iech geir’ woen en lèif,
Diech bès de wiek boe iech zoe geire blijf;
Diech bès ’t dörrep dat iech zoe good kin,
Diech bès mien Amie dat iech zoe bemin.
Diech bès mien mooder, bee diech kom iech thoes.
Diech veuls zoe wèrrem wie ’n wèrrem hoes,
Diech bès de groônd boe iech op boûwe kin,
Diech bès mien Amie dat iech zoe bemin -
Diech bès mien Amie dat iech zoe bemin.
Bronnen, noten en/of referenties
|