Vrijgezèllige op carnavalszittingen
De carnavalszittingen in Amby zijn uniek te noemen. In de wijde omgeving is niet bekend waar dergelijke avondvullende programma’s geheel worden verzorgd door plaatselijke amateurs, die louter voor de eer en een prinsenmedaille een optreden verzorgen voor drie avonden in gemeenschapshuis Amyerhoof, een zitting in het bejaardenhuis (verzorgingscentrum) en verpleegkliniek De Zeven Bronnen. Sterker nog: het is een ongeschreven wet dat minimaal één deelnemer van zo’n optredende groep inwoner van Amby moet zijn, om in aanmerking te komen te mógen optreden. De belangstelling voor een dergelijk optreden is zó groot dat zittingsavonden, die meestal om 20.11 uur starten, vaak pas worden afgesloten rond het middernachtelijk uur. De aard van de gebrachte nummers is zeer divers. Ze variëren van zang, ballet, komisch toneel en tonpraten (of- van het Duits afgeleid: buuttereedners), die samen een afwisselende revue vormen. De optredende artiesten streven daarbij naar hoge (amateur-)kwaliteit en worden daarin begeleid door de zittingscommissie van carnavalsvereniging De Sjlaaibök. In dit artikel is een voorbeeld te lezen van een groep “artiesten”, die jaren achter elkaar een bijdrage leverde aan de zittingen.
Ambinoballet
In 1969 werd in Amby een balletgroep opgericht: het Ambinoballet. Deze balletgroep had vlot grote belangstelling van voornamelijk Ambyse meisjes, werd getraind door de voormalige balletdanseres Anneke Lammers en werd begeleid door een enthousaste damesgroep. Al vrij vlot na oprichting genoot deze groep van steeds groter wordend succes in eigen dorp, maar ook in Maastricht en verdere omgeving. Voor sommige leden was het Ambinoballet zelfs de opstap voor landelijke bekendheid: Jan Linkens werd een bekende Nederlandse balletdanser.
Bambinoballet
Natuurlijk viel het succes van het Ambinoballet ook op in eigen dorp en de uitstraling van de bevallige balletdanseresjes was wel eens onderwerp van gesprek bij het frühshoppen op zondagochtend in gemeenschapshuis Amyer Hoof. Bij een vijftal mannen leidde dit tot het idee om bij wijze van persiflage, onder de naam “Bambinoballet”, een balletoptreden te verzorgen tijdens een carnavalszitting. Dit idee vond gehoor bij enkele mannen met “bierbuikje”, die echter van balletdansen beslist geen kaas hadden gegeten. De stoute schoenen werden echter aangetrokken en Anneke Lammers werd gevraagd om deze kerels - o.a. bakker Nico Willems, Martin Custers, Huub Geelen, Bèr Schuimer - enkele danspasjes aan te leren. Zij zal tijdens deze repetities bij het dansend gestuntel vast en zeker vaak vertwijfeld het hoofd geschud hebben, maar ook tranen van het lachen hebben gehad. In elk geval was het eerste optreden van het Bambinoballet, begin jaren 70 van de vorige eeuw, een daverend succes: bierbuiken in een tutu die samen het stuk “de Stervende Zwaan” uitbeeldden, waarbij “de zwaan” (bakker Nico Willems) een onvergetelijke stervensscène liet zien die wel 5 minuten duurde. Het succes van dit optreden kreeg uiteraard een vervolg, al veranderde in de loop der jaren de samenstelling van de groep veelvuldig. Tot in 1984 verzorgde het Bambinoballet jaarlijks een optreden tijdens de carnavalszitting en nog steeds werd de groep getraind door lerares Anneke Lammers, die ook tijdens de uitvoeringen haar aanwijzingen bleef geven vanuit de coulissen.
De Vrijgezèllige
Het Bambinoballet trad in 1984 voor het laatst op. Deze groep werd toen al enkele jaren gevormd door Ben Dackers, Ber Schuimer, Fred van der Heijden, Loe Dackers, Joop Evers, Rob Plantaz en Willem van der Heijden. Men was een beetje “ballet-moe” geworden en men merkte dat ook het publiek aan iets anders toe was. Het viel de groep bovendien op dat in die tijd, in tegenstelling tot vroeger jaren, de dorpspolitiek oftewel “d’n Amiese kal” nauwelijks of niet nog op de zittingen aan de orde kwam. En alhoewel de annexatie door de gemeente Maastricht daaraan mede debet zou kunnen zijn, op verenigingsgebied was er elk jaar toch meer dan genoeg “reuring” om op kolderieke wijze eens op de hak te nemen. Ook de “streken” van bekende dorpsfiguren leverden hiervoor voldoende stof. Dit alles inspireerde de groep om met gesproken tekst te gaan optreden. Als naam werd “De Vrijgezèllige “gekozen: alle leden waren vrijgezel en stelden gezelligheid tijdens haar bijeenkomsten zeer op prijs!
1985: Het eerste optreden met gesproken tekst
De groep stak de hoofden bij elkaar en kwam op het idee om als kabouters in een paddenstoel de “dorpspolitiek” op de korrel te gaan nemen. Voor het komisch effect kregen de kabouters korte beentjes: armen van drie “achterzitters” werden in de “broekspijpen” van drie kabouters gestoken, zodat deze a.h.w. los van het lijf konden bewegen.
Dit alles was echter vlotter gezegd dan gedaan. Menige zondagochtend kwam men beurtelings bij een van de leden thuis bij elkaar om het idee uit te werken. Vellen papier werden volgeschreven met eigenaardige dorpse gebeurtenissen en verenigingsnieuws. Daarnaast werd geknutseld aan een grote paddenstoel en werden kabouterpakjes genaaid. Terwijl de tekst werd uitgewerkt, de rollen verdeeld werden en de teksten gerepeteerd kwam er met de regie van de carnavalszitting een uitvoerige discussie op gang. Het kostte heel wat praatwerk om de grote paddenstoel op te mogen zetten achter gesloten gordijnen, omdat het geheim van de korte kabouterbeentjes niet vooraf aan het publiek verklapt kon worden. Uiteindelijk ging de regie overstag en kon het optreden doorgang vinden.
Toen de groep tijdens de eerste zittingsavond aan de beurt was stond ieder stijf van de zenuwen. Vooral de drie kabouters die met hun hoofd boven de paddenstoel uitstaken hadden het Spaans benauwd. Kende ieder zijn tekst goed genoeg? Wist iedereen wanneer hij moest invallen? Hoe zou de zaal reageren? Het effect van de kabouters met de korte wiebelbeentjes was verrassend. Het publiek was stomverbaasd, vroeg zich af hoe dat gedaan was en amuseerde zich tegelijkertijd over de “Amiese kal”. De mensen herkenden de gebeurtenissen en vanwege de komische draai die eraan gegeven werd hadden de Vrijgezèllige de lachers al gauw op hun hand. Er was succes. Dat was genieten. Dat smaakte naar meer.
Latere optredens
Na het optreden van de kabouters werd door de Vrijgezèllige diverse jaren een optreden verzorgd, waarbij de Ambyse dorpspolitiek steeds de boventoon voerde. Enkele maanden voor de uitvoering kwam de groep op zondagochtend bij elkaar om onderwerpen te verzamelen en de teksten te bedenken. Niet minder belangrijk was ook de vorm waarin het optreden werd gegoten. Er werd opgetreden als de Kletsende Kloosterzusters, als Middeleeuwers aan de Schandpaal, als Pratende Bermbloemen, als leden van de Vrijwillige Brandweer, als Romeinen of als Hoveling aan een Middeleeuws Rechtspraak.
Vaak werd dankbaar gebruik gemaakt van bevriende relaties om aan kostuums en rekwisieten te komen, vooral van de organisatie Burchtfeesten in Noorbeek waar de kostuums in het zaaltje naast de kerk voor het uitzoeken waren.
Een erg “pakkend” optreden was het stuk met Julius Caesar: terwijl de Romeinse keizer op de bühne op een ligbank werd toegewuifd, kwam van achter uit de zaal Cleopatra op. Zij was gelegen op een statige draagbank (een ladder met dekkleed, dus dat lag niet zo fijn), gedragen door twee Egyptenaren, terwijl de hofkapel uit volle borst de Aïda liet horen. Dat was een kippenvelmoment voor zowel het publiek als de artiesten zelf…
2008: Pieke oet de Sjtoksjtraot
Behalve bij het Bambinoballet duurden de optredens van de Vrijgezèllige ook niet eeuwig. Door verloop binnen de leden, bv. vanwege verhuizing, veranderde de samenstelling van de groep. Enkele jaren werd er niet opgetreden, maar tijdens een gezamenlijke toost tijdens een carnaval werd het idee geboren om nog één keer de hoofden bij elkaar te steken. Het kostte weliswaar enige moeite om de oude draad weer op te pakken, maar op de “vrijgezellige” bijeenkomsten op zondagochtend was de oude sfeer weer vlot hersteld. Ook deze keer werd de dorpspolitiek op de hak genomen en nu zou er worden opgetreden als levende standbeelden, met het tv-programma “Tussen Kunst & Kitsj” als inspiratiebron.
Helaas konden niet alle oud-leden meedoen aan deze uitvoering, maar in Remy Evers (zoon van wijlen Joop Evers) werd een heel aardige “vervanger” gevonden. Hij was perfect als het standbeeld van “Pieke oet de Stokstraot” en het optreden was ook deze keer succesvol. Amby mag er trots op zijn dat Remy’s carrière als cabaretier op de zittingen bij de Vrijgezèllige a.h.w. is begonnen.
Bronnen, noten en/of referenties
|