Bijzonder heerschap op de Hoofdstraat
Een bijzonder heerschap op de Hoofdstraat is een verhaal over Jonkheer W.C. de Jonge.
Misschien is het u nooit opgevallen, verscholen tussen het groen. Of u vond het juist prachtig en zou er graag zelf wonen. Een statige villa, op de Ambyerstraat Zuid 49, vroeger Hoofdstraat geheten. Alleen het pand al, groot en statig, prikkelt de fantasie. Wie zou dit bijzondere huis gebouwd hebben? Het antwoord is al even prikkelend als het pand. De eerste bewoners waren zeker geen doorsnee mensen. Van hoge komaf maar van de andere kant ook weer heel gewoon. Hoe dat zit leest u hier.
Levensloop
Op 21 juli 1866 werd Jonkheer Willem Casper de Jonge geboren in Middelburg. Als zoon van een raadsheer in de Hoge Raad der Nederlanden kreeg hij hier een goede start van zijn leven. Op materieel vlak ontbrak het hem aan niets. Zijn broer werd topambtenaar en hijzelf studeerde gymnasium. Na zijn afstuderen volgde hij een vervolgopleiding bij de Rijksdienst voor directe Belastingen, waarna hij bij de belastinginspectie in Rotterdam ging werken. In 1895 trouwde hij met Cornelia van Vladeracken, een vrouw uit een rijke, adellijke familie. Kortom, zijn bedje was gespreid. Maar toch was dit leven niet wat de jonkheer wilde. Toen hij voor het eerst vader werd nam hij een bijzonder besluit…
Hij nam ontslag als belastinginspecteur en ging samen met zijn vrouw rentenieren. En waar kon dat beter dan in het romantische Zuid-Limburg. Hier kocht hij met geld van zijn vrouw een boerderijtje in Cadier en Keer. Ze leefden sober en waren zelfvoorzienend en vrij. Ze kweekten hun eigen groenten en bakten hun eigen brood. Meer had een mens niet nodig.
Opkomst socialisme
In die jaren kwam het socialisme op, ook in Maastricht. De leiders van de Maastrichtse socialistische beweging waren in die jaren van het toneel verdwenen en De Jonge ontpopte zich, ondanks zijn herkomst, tot een ware socialistleider. Aanvankelijk had hij de schijn tegen. Hij was streng in de leer en met zijn adellijke komaf waren scoorde hij geen pluspunten bij de Maastrichtse arbeiders. Maar hij was een aanpakker en hierdoor verwierf hij respect. Ook al zou zijn hautaine houding nog wel vaker tot conflicten leiden…
De villa in Amby
Hij hielp in de beginjaren de aardewerkersorganisatie met hun strijd voor beter loon, leidde een bakkersvereniging en was medestichter van het Volkshuis in Maastricht (1900). Daarbij was hij redacteur van enkele socialistische bladen. De Jonge hield niet van onbenulligheden en was een harde werker. Dat eiste hij ook van zijn personeel. Hiermee stuitte hij tegen de borst van zijn collega-socialist Troelstra, die hem verweet een uitzuiger te zijn, die geen gram socialisme in zich had. Het boerderijtje in Cadier en Keer leek toch te klein, en het gezin ging wonen in Amby (1904) aan de Bergerstraat. Niet veel later betrokken zij het huis dat thans Ambyerstraat Zuid 49 is. Een stukje allure en status kwam weer in hun leven. Misschien is het verbeelding, maar de villa heeft ondanks haar grootte en prachtig voorkomen, boerderijachtige trekken. Zoals vakwerk, en kleine ramen. Was het misschien de bedoeling dat het pand meer moest lijken op een groot boerenlandhuis ipv een stadse villa?
De Tweede Kamer
De familie bleef hier wonen, en kreeg in totaal drie kinderen. Casper, Jacoba Elisabeth en Cornelia Wilhelmina. Vanwege de gezondheid van een van de kinderen gingen ze vaak naar Scheveningen, uitwaaien aan het strand. Tijdens de eerste Wereldoorlog pendelde De Jonge vaak op en neer tussen Scheveningen en Amby/Maastricht. Hij trok fel van leer tegen de regionale en landelijke overheid als het ging om distributie van levensmiddelen. Dit leidde tot veel botsingen met de verschillende overheidsbesturen. Wellicht heeft dit eraan bij gedragen dat De Jonge zich beschikbaar heeft gesteld voor de Tweede Kamerverkiezingen in 1918 (voor de Sociaal Democratische Partij). Hij won de verkiezingen en vestigde zich definitief in Den Haag. Bij de verkiezingen van 1922 werd hij niet herkozen. Hij nam nu de functie van propagandist voor de SDAP in Noord-Brabant op zich. Het gezin vestigde zich in Den Bosch, waar hij lid van de gemeenteraad werd. Bovendien keerde hij in datzelfde jaar nog terug naar het Binnenhof als Eerste Kamerlid voor de SDAP. De termijn in de senaat maakte De Jonge niet vol. In februari 1925 overleed hij na een zware ziekte.
Nieuwe bewoners
Na zijn vertrek uit Amby werd het huis bewoond door de fam. Rijcken-Haidart, ‘nijveraar’ (fabriekseigenaar) tussen 1919-1920. Zij bezaten linnenfabrieken in Hamont (B.). In 1920 kwam de familie Swaen-Tijssen op de villa wonen. Later opgevolgd door de fam. Nijsten-van den Boorn en hun schoonzoon en architect Lemmens. In de jaren '50 woonde hier de familie Phillippens die een poeliersbedrijf hadden.