Wiel 'de Witte' Hermans

Uit Amiepedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Elke stad, elk dorp kent een aantal mensen die het hart op de juiste plaats hebben. Heel vaak tonen zij dit door middel van hun verbondenheid met en gekoppeld aan uiterste inzet voor hun buurt, hun straat, de familie of een vereniging. Amby is op deze, ongeschreven, regel geen uitzondering. Er zijn in de loop der tijd voldoende Ambynezen te duiden, die hun plek in de Ambysche clubgeschiedenis verdiend hebben. Op deze plek belichten we een dergelijke rol middels een interview met Wiel ‘de witte’ van Hermans, die jarenlang garant staat en stond voor een zeer mooie staat van dienst bij zijn club RKASV. Zijn bescheiden opstelling hierin siert hem.

Spelerspas KNVB Afd. Limburg

Keeper van RKASV “De Witte”

Daar waar MVV er jaren geleden prat op ging dat ze de “Witte Brokamp” als snelle spits in hun gelederen had voetballen, speelde bij RKASV al langer een keeper met deze bijnaam, nl. Wiel “de Witte” Hermans. Een RKASV-er in hart en nieren. Al 70 jaar is hij lid - en ondertussen erelid - van zijn cluppie.

Inkijkje in Amby en in de voetbalcarrière

Amby in de naoorlogse jaren. Wiel werd geboren op 4 december 1941 te Amby. Zijn geboortehuis stond In de O, in de volksmond “de Doei”. Zeg maar tegenover het pand waar jarenlang de rolluikenfabriek van de familie Soons was gevestigd, daar waar nu een appartementengebouw staat. Na enkele jaren verhuisde het gezin naar de Hagenstraat nummer 2.Wiel was echt een jongen van “de Pin”. Voordat hij in 1952 in clubverband ging voetballen was hij lid van de welpen. Met zijn vriendjes uit de Pin en andere welpjes, voetbalden zij op de voetbalwei van voetbalclub RVU van buur Rothem. Dit veld lag vlakbij de Hagenweg, nl. achter de twee laatste huizen aan de Molenweg, De IJzeren Kuilen. Wiel geeft aan dat RVU altijd een heel goede jeugd heeft gehad, die altijd zeker een klasse hoger speelde dan RKASV. Ook stond RVU bekend om zijn goede keepers, zoals Blascek en naamgenoot Hermans. Ook zijn voorganger bij RKASV, Dré Schoenmaeckers, kwam van Rothem.

Vriendenvoetbal op terrein RVU 'IJzeren Kuilen’

Maar als echt “Amiese jong” ging hij voetballen bij RKASV. Alhoewel Wiel later bekendheid verwierf als talentvolle keeper op het 1ste elftal van Amby, heeft hij bij de jeugd nooit gekeept. Wat was nl. het geval? Hij kon niet alleen goed keepen maar ook redelijk een balletje trappen, terwijl zijn concurrent kon goed keepen maar niet voetballen. Hij stond dan ook tot aan zijn 18de jaar als rechtsbinnen geposteerd. Maar bij de intimi binnen RKASV was wel bekend dat Wiel een sterk potje kon keepen. Met name de 1ste trainer van RKASV, Jeu Slangen, onderkende al gauw het talent van Wiel. Hij ging als A-jeugdspeler al vaker in de rol van reservekeeper mee, terwijl hij bij de A-jeugd veldspeler was…

RKASV. Het 1ste elftal

Direct vanaf zijn seniorentijd, seizoen 59/60, speelde hij 10 seizoenen onafgebroken als keeper in het 1ste . Ook werd hij eens samen met zijn teamgenoten Johnny en Peter Wintjens uitgenodigd bij MVV aan de Boschpoort om een paar trainingen mee te doen. Hij dacht dat hij een keeperstraining zou krijgen, maar niets van dit alles: ze werden “gedwongen” rondjes te lopen. Zelfs geen bal kwam er aan te pas. Tevens kregen zij het gevoel dat zij als “buurkes” werden uitgelachen door de “Sjengen”. “Dat was dus ééns maar nooit meer”, dachten de drie mannen van Amby. Met o.a. de genoemde jongens werd Wiel in het seizoen 58/59 kampioen bij de A-jeugd. Het bleek achteraf het enige kampioenschap dat hij mocht vieren. Andere namen die de revue van dit elftal passeren waren: Pierre Coenen, Jo Meessen, Jo Dassen, Huub Gulikers, Maurice Kusters, Huub “Sjupke” Aerts, Harry Otten etc. 3. 1959. RKASV. A 1. Wiel: zittend 2e links.

1959. RKASV. A 1. Wiel: zittend 2e links.
1e elftal.Staand: Trainer Bèr Barbier; Frans Willems; Hans Bootz; Pie Zaar; Harry Otten, Hub Braeken; Jef Noben; Arno Frissen. Zittend: Ton Janssen; Wiel Hermans; Herbert Crijns, Ger Quaeden, Pie Leclaire; Leon Gulikers; Theo Vossen.

Het voetbalveld lag aan de Heukelstraat. Er was dus slechts één veld, geen kantine, geen kleedruimtes. Omgekleed werd er bij Geraedts tegenover het voetbalveld en daar konden de spelers zich ook wassen na de wedstrijd op zondag. Ze kregen allemaal een bakje ijskoud water en daar moesten ze het maar mee doen. Tóch liep RKASV met sommige dingen voor op andere buurtclubs en dat kwam met name door eerder genoemde trainer Jeu Slangen. Zo zorgde hij ervoor dat de spelers zich na de trainingen op dinsdag- en donderdagavond konden douchen in het Groene Kruisgebouw aan de Severenstraat. Deze Jeu Slangen had lange tijd gevaren en was zo tijdens de oorlogsjaren, figuurlijk, in Engeland gestrand. Daar voetbalde hij samen met de Engelsen en de ervaringen met deze spelers had hij meegenomen naar Amby. “Zo moesten wij gaan tapdansen. Lachen natuurlijk, maar dit was achteraf gezien goed voor je coördinatie en het wierp uiteindelijk duidelijk zijn vruchten af”, vertelt Wiel met volle overgave. “De spelers werden een stuk leniger en behendiger aan de bal.”

Management en clublokaal

Zoals Jeu Slangen veel betekende op voetbaltechnisch gebied, zo werd op bestuurlijk gebied alles geregeld door de oprichters Thèke Smeets en de gebroeders Swelsen. Ook werd na de training op donderdagavond de opstelling opgehangen aan de muur van Thèkes kapperszaak aan de Dorpsstraat. Toch waren de jaren 60 niet erg succesvol voor het vlaggenschip van RKASV. Het team eindigde vaak in de middenmoot en soms ook in de onderste regionen van hun klasse. Het plezier was er niet minder om. In het clublokaal, café de Keyzer van kasteleinsechtpaar Wiel en Mia Franssen - een kantine was er nog niet - werd menige nederlaag weggedronken alsof het een overwinning was. Dat RKASV de middelmaat niet ontsteeg had vooral te maken met het feit, dat er alleen echte Amiese jongens in het elftal stonden. Bij andere clubs in de omgeving had je vaak een groot vreemdelingenlegioen in een 1ste elftal.

Geen carrièrejager maar clubtrouw

Dat zijn keeperskunsten niet onopgemerkt bleven, blijkt wel uit het feit dat Wiel verschillende keren werd opgeroepen voor een districtselftal. “Een prachtige ervaring”, zegt Wiel met gepaste trots. Sommige clubs, die een paar klassen hoger dan ASV speelden, trokken dan ook geregeld naar zijn woning aan de Gouverneur Houbenstraat om hem over te halen bij hun club te komen keepen. Voor Wiel hoefde dit niet. Hij bleef liever bij zijn club en bij zijn vrienden in Amby en daarnaast liet zijn werk dit ook niet toe. 9. Uitnodiging deelname KNVB Limburg Kringelftal Maastricht.

Uitnodiging deelname KNVB Limburg Kringelftal Maastricht.
1962. Sportdag Kazerne Oirschot. Zittend W. Hermans.Staand: Amkreuz, Haak, Druijts (later MVV).

Over oproepen gesproken; ook Wiel werd onder de wapenen geroepen en wel bij lichting 60-6. Hij werd gestationeerd in Oirschot. Voor Wiel hoefde dit hele “soldaatje spelen” niet zo, maar ja, nu hij er toch was maakte hij er in Brabant maar het beste van. Natuurlijk werden ook hier zijn keeperskwaliteiten opgemerkt en werd hij al snel de keeper van zijn compagnie. In tegenstelling tot zijn voetbalmaten in andere compagnies, die wel eens een voordeeltje overhielden aan hun voetbaltalenten, trof Wiel nou net een kapitein die totaal niets met voetbal had. Deze kapitein was een Maastrichtenaar, die later nog wethouder werd in Maastricht. Daarnaast had Wiel het twijfelachtige “geluk” dat hij nog twee maanden langer dienstplichtig soldaat mocht blijven. Wat was namelijk het geval: in oktober 1962 stonden de tanks van Amerika en Rusland recht tegenover elkaar in Berlijn - de Koude Oorlog was op zijn hoogtepunt en geen enkele dienstplichtige mocht afzwaaien, want de Russen zouden eens kunnen binnenvallen. Had hij wéér….

Wiel en het werk

Wiel keepte 10 seizoenen onafgebroken in het 1ste van RKASV. Het laatste seizoen 69/70 was moeilijk in die zin, dat Wiel bij zijn werkgever KNP - nu (nog) Sappi - van drie-ploegendiensten naar volle continue was gegaan. Dat betekende dat hij ook op zondag moest werken en dat viel niet meer te combineren met het voetbal. Om toch nog te kunnen keepen werden er met collega’s afspraken gemaakt om de “sjiech” eerder te wisselen. Zo zou een collega hem niet om 14.00 uur komen aflossen, maar om 13.00 uur. Dit ging meestal goed, maar soms was deze ook wel eens iets later. Dan was het een heel gedoe om op tijd bij een wedstrijd aanwezig te zijn. Zo herinnert Wiel zich dat teamgenoot Huub Gulikers hem eens kwam ophalen bij de KNP. De voetbalplunje had hij natuurlijk al meegenomen naar zijn werk. Natuurlijk was de afwisseling iets te laat en ASV moest voetballen bij Geulse Boys. Huub, in het bezit van een sportwagentje, duwde het gaspedaal flink in en ze vlogen bij het gehucht Weert bijna uit de bocht. Gelukkig kwamen ze vlak voor de aftrap heelhuids in Geulle aan. De andere spelers en de scheidsrechter stonden al lang en breed op het veld te wachten. De wedstrijd begon door hun toedoen daarom ook tien minuten te laat. Wiel wil met dit voorval alleen maar aangeven dat dit geen ideale situatie was. Hij stopte daarom bij het 1ste elftal en ging bij de veteranen keepen.

Redactielid en keeperstrainer

Ondertussen was Wiel ook redactielid geworden van het lijfblad van de ASV-ers: “D’n ASV-er”. Hij heeft dit maar liefst vanaf de oprichting in 1968 gedaan tot het einde in 1993. Hij was verantwoordelijk voor het stencilen van dit boekje. Bij hem thuis, op zolder, stond dit stencilapparaat. Hier werd dan ook menig boekje in elkaar gezet. De boekjes werden altijd op tijd bezorgd bij de leden van RKASV. Dit was zeker te danken aan de bezorgers Huub Braeken en Leike Meessen.

Ook werd hij door Breur Naus, toenmalig trainer, benaderd om de keepers van RKASV een heuse keeperstraining te geven. Midden jaren 70 was dit in het amateurvoetbal nog niet schering en inslag. Maar Wiel kweet zich met volle overgave van zijn taak. Veel van zijn oefeningen haalde hij uit het boek van Frans Hoek, al jaren de keeperstrainer bij AJAX en het Nederlands elftal onder Louis van Gaal. Achtereenvolgens waren Michel Detisch, Patrick Limpens, Arno van Bommel en Marcel Biesmans de keepers van het 1ste elftal, die Wiel door de jaren heen moest “afbeulen”. Ook de warming-up voor de wedstrijd nam hij voor zijn rekening. Marcel Biesmans zei dan ook regelmatig dat hij meer zweette tijdens de warming-up dan gedurende de gehele wedstrijd. 8. Wiel Hermans; Breur Naus, oud speler en trainer; Wil Lemmens, oud speler en redactielid.

Wiel Hermans; Breur Naus, oud speler en trainer; Wil Lemmens, oud speler en redactielid

Chapeau Wiel

7. Wiel als redactielid. Stencilen van ‘D’n ASV-er’.

Wiel als redactielid. Stencilen van ‘D’n ASV-er’.

Dat hij toch geliefd was voor dit keeperswerk werd door oud-keeper Arno van Bommel goed beschreven. Een mooi geschreven brief, die schrijver dezes mocht inzien, geeft eigenlijk precies weer hoe Wiel in mekaar zit: “Een man van weinig woorden, die vól gaat voor zijn taak die hij krijgt toegewezen, trouw aan zijn naasten en die zich wegcijfert voor het algemeen belang.” Dit algemeen belang is voor hem onder andere “zijn RKASV”; reeds 70 jaar lang is hij (ere-)lid van deze vereniging, waarmee hij prachtige tijden heeft beleefd, de laatste 15 á 20 jaar als supporter. Wiel blijft trouw aan zijn cluppie, in goede maar zeker ook in slechte tijden. Een verenigingsman pur sang, waar menige vereniging ontzettend blij mee zou zijn als ze zo iemand binnen hun gelederen zouden hebben!

Trivia