Zigeuners bij 't Pötsje
In Amby zijn in de loop der jaren diverse wegen en paadjes verdwenen. Een van die verdwenen wegen is de Gieskensputweg, bij de oudere Ambynezen beter bekend als 't Pötsje. ‘t Pötsje was bekend omdat het rond 1950 en vlak daarna vanuit Amby de kortste route was om met fruit naar de veiling in Bunde te gaan, maar ook omdat er zigeuners stonden.
Wat was 't Pötsje?
't Pötsje was een verbindingsweg tussen de gemeente Amby (Ambyerstraat Noord) en de gemeente Meerssen (Mariënberg/Kruisdonk, het verlengde van de Meerssenerweg). Deze verbindingsweg kwam enkele honderden jaren geleden al in documenten en op kaarten voor maar door het aanleggen van de autosnelwegen A2 (1958/19159) en A79 (1979) is de weg definitief van de kaart verdwenen. In vroegere jaren van de vorige eeuw was het een weg van kiezel/grind/stol/harde grond en ongeveer 2.50 meter breed. In Amby begon de weg waar tegenwoordig het hoogspanningsgebouwtje bij de Ambyerstraat Noord (de Pin) staat. In Meerssen kwam de weg uit bij het kruisbeeld naast de weg Mariënwaard/Kruisdonk. De weg voerde langs waterig, drassig terrein (“de Benete”) en een bron die glashelder water leverde.
Waar stonden de zigeuners?
Komende vanuit Amby maakte 't Pötsje na verloop van ongeveer 200 meter een bocht naar links met aan de linkerkant van de weg een beek: de Kanjelbeek. Volgens de Wegenlegger van de gemeente Amby uit 1937 en daarbij behorende aantekeningen van een ambtenaar, was ter hoogte van de Kanjelbeek onder de weg een duiker van 4,70 meter lang en bestond uit ijzeren buizen met een diameter van 15 cm. De locatie van die duiker staat op kaarten aangegeven met het rode symbool > <. Aan de andere kant van de weg (rechts) was de plek waar zigeuners stonden. Voor zover bekend zijn er geen foto's of tekeningen waaruit blijkt waar de zigeuners hebben gestaan, maar dankzij gesprekken met mensen die vlakbij 't Pötsje hebben gewoond bestaat er toch een duidelijk beeld. De gesprekken gaan over herinneringen die terug gaan tot ongeveer 1950-1953 en daaruit blijkt dat de zigeuners (vanuit Amby bezien) rechts van de weg, aan de linkerzijde van de duiker stonden. Gesprekken zijn gevoerd met Elly Eurelings-Rompelberg, Jacques Dassen, Hub Slangen en Jean Vreuls, allen woonachtig vlakbij 't Pötsje toen de zigeuners er ook woonden. Ieder heeft zijn/ haar eigen herinneringen aan de zigeuners.
Eieren in de melkkan
Jacques Dassen (1940) vertelt.
Jacques woont schuin tegenover de plek waar ’t Pötsje aansloot op de Eindstraat (Ambyerstraat Noord). Omstreeks 1950, ik was een jaar of 10, was ’t Pötsje een goed begaanbare grindweg met links en rechts daarvan alleen maar velden en weilanden; geen bebouwing. Nadat je de weg een poosje gevolgd had kwam je in het veld een bron tegen. Het water kwam er spontaan uit de grond geborreld, soms in de vorm van een halve bol. Vaak stonden bij die plek woonwagens van zigeuners want het was een ideale plek om daar de was te doen met gratis water. De woonwagens hadden veel weg van een woonwagen zoals Pipo de Clown die ook had; aan de voorkant een luifeltje en een trapje. Als klein kereltje werd mij verboden om er heen te gaan omdat er honden losliepen. Waar ik woon (Ambyerstraat Noord 194) woonde vroeger mijn ouders. Zij hadden een boerenbedrijf met koeien, varkens, kippen, akkerbouw en fruitbomen. Voor de zigeuners was dat boerenbedrijf dichtbij en zodoende kwamen zij af en toe bij ons thuis allerlei spullen kopen zoals hooi voor hun paarden maar ook koeienmelk en eieren. Een meegebrachte emmer werd dan door mijn vader of moeder met verse koeienmelk gevuld. En de eieren, waar doen we die in? Bij gebrek aan een draagtas liet de zigeuner de gekochte eieren dan voorzichtig in de emmer met melk zakken. Heel praktisch.
Itterse Boys
Hub Slangen (1947) vertelt.
Hub Slangen, een leeftijdsgenoot van Jacques, is geboren en getogen in Kruisdonk, vlakbij het aansluitpunt van ’t Pötsje op Mariënwaard/ Kruisdonk en herkent het verhaal van Jacques volledig. Vanuit Amby gezien, rechts van de weg, lagen de weien van zijn vader en aan de overkant, links van de weg, lagen weien van Rompelberg. De wei van Slangen was met draad afgezet aangezien er koeien in graasden. Tussen de afrastering en de weg, ten westen van de duiker, was de weg wat breder dan elders en daar stonden zigeunerwagens. Volgens Hub een stuk of vijf, het hele jaar door. Ook Hub beschreef de wagens als “Pipo de clown”-wagens. Aan de overkant van de weg kwam het grondwater aan het oppervlak. Hub kan zich goed herinneren dat zigeunervrouwen aan die kant van de weg bij de bron kleding wasten en met emmers heen en weer liepen. Qua aantal en groepsgrootte veranderde het wel eens: sommige zigeuners vertrokken en anderen kwamen daarvoor in de plaats. Tegen de tijd dat de plannen voor de snelweg A2 echt serieus werden (het snelwegtracé liep dwars over de Gieskensputweg) moest er overal ruimte worden vrijgemaakt en verdwenen de woonwagens voor goed uit het landschap, op één zigeunerwagen na die vrij lang op de plek bleef staan; alleen. De bewoner was een alleenstaande oude man. Eind jaren 50 (snelweg A2 is in 1958/1959 aangelegd, geopend in 1960) heeft de vader van Hub Slangen de woonwagen van de oude man gekocht en geschonken aan de voetbalvereniging Itterse Boys uit Itteren [1]. Deze voetbalvereniging was er ontzettend blij mee want de club had geen eigen kleedlokaal. Vanaf dat moment had de vereniging een eigen plek om de spelers te laten omkleden en was zij niet meer alleen afhankelijk van een kamer of zaaltje in een plaatselijke horecagelegenheid.
Water uit de kraan
Jean Vreuls (1944) vertelt.
Ook Jean Vreuls is een leeftijdsgenoot van Jacques en Hub. Jean woonde indertijd pal naast ’t Pötsje op het adres Eindstraat 9 (huidige Ambyerstraat Noord). De woning lag direct naast het café De Zjwever en werd in 1973 gesloopt. Jean kan zich herinneren dat de Kanjelbeek onder ’t Pötsje doorliep en dat op die plek een stuk of vier woonwagens van zigeuners stonden. “Je weet wel, zo een met een trapje voor de deur, net zoals bij Pipo de Clown”. Het huis van de familie Vreuls had aan de achterzijde een buitenkraan en regelmatig kwamen zigeuners met melkkannen daar water halen; overigens met goedvinden van Jean’s vader Frens.
Tijdelijke gezinsuitbreiding
Elly Eurelings-Rompelberg (1945) vertelt.
Nikkela en Marieke Rompelberg woonden met hun zes kinderen in het linker gedeelte van hoeve Waterrijk. Elly is een van die zes kinderen. De woning was gepacht van de eigenaar van hoeve Waterrijk, heer Gelissen (directeur van PLEM). De weilanden achter en naast de hoeve, tot aan de Kanjelbeek, waren ook van de heer Gelissen gepacht. Het noordelijke deel van de wei lag tegen 't Pötsje. Elly kan zich goed herinneren dat in de bocht van 't Pötsje aan de linker kant bij hun in de wei enorme hoge Canadassen (Canadapopulieren) vlakbij de weg stonden en aan de rechter kant van de weg woonwagens van zigeuners. Ook weet ze zich te herinneren dat de zigeuners wel eens de weg hadden geblokkeerd zodat er niemand meer door kon. Waarom weet ze niet meer. Veel mensen hadden toch wel een beetje "floep" voor de zigeuners maar bij het gezin Rompelberg lag dat anders. Hoezo? In een van de woonwagens woonde een vader en moeder met een stuk of zeven kinderen. De zigeunermoeder werd op zekere dag ernstig ziek en moest voor langere tijd naar het ziekenhuis. Bij de familie Rompelberg werd aangeklopt met de vraag of ze een van de kinderen voor een tijd konden adopteren. Het gezin Rompelberg bestond uit vader, moeder en zes kinderen en een zevende kon er misschien nog wel bij. Moeder Rompelberg heeft toen over haar hart gestreken: “het kleinste kind wil ik wel tijdelijk verzorgen”. En zo gebeurde het dat Nico [2], nog geen jaar oud, bij het gezin Rompelberg werd ondergebracht. Toen de zigeunermoeder was genezen en weer thuis in de woonwagen woonde kon Nico weer terug, maar dat was niet na verloop van een paar dagen logeren bij de familie Rompelberg maar dat was na ongeveer 7 à 8 maanden. Het viel de familie Rompelberg erg zwaar om het kind na zo’n lange periode te moeten afstaan.
De woonwagen
De laatste woonwagen bij ’t Pötsje is omstreeks 1958 geschonken aan voetbalvereniging Itterse Boys. Hoe die woonwagen er precies uitzag is auteur onbekend. Heemkundevereniging Itteren heeft getracht om een foto van de kleedlocatie (woonwagen) van voetbalvereniging Itterse Boys te achterhalen maar dat is niet gelukt. Toen de zigeuners bij ’t Pötsje stonden waren er op andere plekken in Maastricht en omgeving ook woonwagenbewoners aanwezig en daar bestaan wél foto’s van. Zo kan er toch een aardig beeld gevormd worden van hoe de woonwagens er waarschijnlijk uitzagen die bij ’t Pötsje stonden.
Zie ook
Bronnen, noten en/of referenties
|