Brand in de Jordaan van Amby
Brand in de Jordaan van Amby is een verhaal over een opmerkelijke gebeurtenis. Blijkbaar was de zomer van 1929 heet en droog, want in deze periode waren er menige brandhaarden in Nederland. Ook in Amby waren verschillende branden. Een stal aan de Scharnerweg brandde uit, een pand waarin drie woningen waren gevestigd in de Pin en een zeer grote brand tegenover de kerk in Amby. Daar brandden zeven woningen tot de grond af. Dit leidde tot veel aandacht uit binnen- en buitenland. Tientallen kranten, tot aan Indië toe, schreven over deze brand en geven een mooi tijdbeeld, onder meer over het functioneren van de brandweer.
De brandhaard
Het was 15 juli, op het heetst van de dag. Even voor half 2 ontstond er brand in de woning van weduwe Muller. Deze weduwe was “min of meer behoeftig” en woonde in de Ambyse Jordaan. Hiermee werd het huizenblok links naast frituur ’t Amies Frietsje bedoeld.
Althans, de kranten noemen het de Ambyse Jordaan, waarschijnlijk om het verhaal aan te dikken. De Jordaan was destijds een echte volkswijk waar veel romantiek omheen heerste dat de lezer aansprak. Eve terug naar de ‘Ambyse Jordaan’. Hier stonden vroeger twee woningen aan de Dorpstraat en aan de achterkant van deze twee woningen lagen nog eens 4 woningen aan een steeg. de weduwe Muller woonde in de steeg. Doordat er een stevige noordoosten wind stond, sloeg de brand snel om zich heen en binnen enkele ogenblikken stond ook het huis van de fam. Feron in lichterlaaie. Snel werd de noodklok in de kerktoren geluid. Uit alle hoeken kwamen dorpsbewoners om een helpende hand toe te steken en aan het ‘’blusschingswerk’’ deel te nemen. Een kind van de familie Kuypers dat op bed lag kon op het nippertje uit het brandende huis worden gered. Ook de burgemeester kwam persoonlijk kijken wat er aan de hand was. De brand die steeds heftiger werd kon niet bestreden worden door de Ambyse brandweer. De blusmaterialen waren te primitief. De Maastrichtse brandweer werd snel te hulp geroepen. Hoewel zij redelijk snel aanwezig was had de brand had zich inmiddels uitgebreid en ook het hulppostkantoor (thans Amies Frietsje) begon te branden.
De postbeambte de heer Elissen redde, plichtsgetrouw als hij was, eerst de spullen uit het postkantoor voordat hij zijn eigen inboedel op de bovenverdieping trachtte veilig te stellen. Helaas had het vuur al zover om zich heen gegrepen dat een groot deel van zijn privébezittingen in vlammen was opgegaan.
Tekort aan bluswater
De Maastrichtse brandweer probeerde water te halen uit een waterput bij huize Kampveld op de hoek Severenstraat / van Slijpestraat. Dit was blijkbaar de dichtstbijzijnde waterput. Helaas was deze put door de warme zomer drooggevallen. Terwijl de brandweer naar een oplossing zocht, werd de vuurzee alsmaar groter. “Zware rookkolommen stegen boven het plaatsje op en waren tot ver in den omtrek zichtbaar”. De brandweer kwam tot de conclusie dat er maar één oplossing mogelijk was om aan water te komen. Het waterpomphuisje dat op een kilometer afstand lag (Waarschijnlijk bedoelde men hen pomphuisje op de hei). Echter, de brandweer had hier niet opgerekend en de slangen waren ontoereikend. Zo snel mogelijk keerde de Maastrichtse brandweer terug naar Maastricht waar meer slangen werden gehaald. In de tussentijd woekerde het vuur voort, en waren al 5 à 6 woningen overmeesterd door de vuurzee.
De Ambynezen waren massaal toegestroomd om te kijken en helpen. Zoals dat gaat had iedereen een mening. Men wist zeker dat de brand minder groot was geweest als er brandgevels hadden gestaan tussen de woningen. Men moet weten dat de woningen toebehoorden aan de heer Lambert van Aubel. Hij had als investeerder de woningen laten bouwen voor de verhuur. Het waren geschakelde woningen en waarschijnlijk zo goedkoop mogelijk gebouwd. brandmuren tussen de woningen is vandaag de dag vanzelfsprekend, vroeger was dit zeker niet het geval. Gelukkig waren de huizen verzekerd tegen brandschade.
Sensatie in de media
De verslaggever van de Limburger Koerier had zelfs de kerktoren beklommen om het vuur van bovenaf te zien. Vanaf die positie schreef hij onder andere in zijn artikel:
“… een verstikkende rook dicht en kronkelend, steeg langs den toren op. Gevaarlijke vonken zweefden zelfs de galmgaten binnen aan den eenen kant, vlogen er weer uit aan de andere zijde, of werden inderhaast gedoofd door den koster. Beangstigend was het gezicht toen het postkantoor ‘ontplofte’. In fijne lenig bewegende rooksluiers kropen de gassen tusschen de dakpannen uit, tot, plots, het dak onder spanning bezwijkend, openbarstte. Een vloedgolf van rook steeg op, razend vlamde het houtwerk en bij den fellen wind, dreigde het gevaar, dat ook nog de volgende rij woningen niet aan de vlammenzee zouden ontkomen.”
De brand meester
Uiteindelijk werd de brandweer dan toch de brand meester. De schade aan de gebouwen was groot. zeven woningen waren uiteindelijk vernield door de brand. Dit waren de woningen van de wed. Feron, fam. Kusters, Braken, wed. Muller, Kuipers, nog een Kuipers en Elissen. Alleen de buitenmuren resteerden. Hier en daar stond nog een kachel of fornuis die niet meer te redden was geweest. “Er stond nog ergens een pannetje op het vuur, welks inhoud wel aangebrand zal zijn”. Iets verder brandde een kelder nog na. Gelukkig had men de inboedels en vee grotendeels kunnen redden. Zoals gezegd werd ook de inboedel van het postkantoor gered. Sterker nog, twee uur later, om half 5, functioneerde het postkantoor weer! Het was tijdelijk in het woonhuis van de eigenaar gestationeerd die aan de overkant woonde (pand café De Keizer). Overigens waren de stallen van de aangrenzende huizen eveneens prooi geworden. Ook burgemeester Van Oppen van Maastricht was poolshoogte komen nemen evenals veel Maastrichtenaren die de brand hadden gezien en op hun fiets waren aangesneld. De Limburger Koerier sloot af met de volgende zin:
“Dit was een brand, die nog lang als iets vreeselijks in de herinnering zal blijven voortleven.”
Flinke schade
De inzet van het Maastrichtse brandweerkorps kostte de gemeente 204,50 gulden. Het water werd gratis ter beschikking gesteld. Waarschijnlijk heeft deze brand, en afbetaling, tot andere inzichten geleid. Een paar jaar na de brand beschikte ook het Ambyse brandweerkorps over deugdelijk materiaal!
De schade bedroeg tienduizenden guldens en volgens de Telegraaf waren “negen gezinnen met in totaal ongeveer 60 personen” dakloos geraakt. Dit klopt niet helemaal, het waren 7 gezinnen en het betrof ook niet zoveel personen, maar dat de omvang van de brand groot was moge duidelijk zijn. De restanten van de huizen werden overigens niet afgebroken. Het postkantoor was pas enkele jaren oud en ook de twee woonhuizen links hiervan waren slechts 8 jaar oud. De buitenmuren bleven staan en van binnenuit herbouwd. Latere bewoners zijn nog regelmatig bij verbouwingen verkoolde balken tegengekomen! Bij de verbouwing van de 2 herbouwde hoekwoningen in de jaren ’50 tot winkelruimte, stortten de woningen volledig in. Dit kwam mogelijk door het verkeerd of niet stutten van de bovenverdieping, maar het ligt voor de hand dat de brand de constructie van het pand aangetast had.
bovenstaand verhaal is samengesteld uit verschillende krantenartikelen. Let wel, de kranten hadden destijds de neiging om een en ander aan te dikken, er zal een kern van waarheid inzitten maar het kan heel goed zijn dat er ook de nodige fantasie is bij gehaald om het verhaal smeuïg te maken.