Onbewoonbaar verklaarde woningen
Veel mensen denken bij verkrotting en verpaupering aan druk bevolkte industriesteden waar arbeiders op elkaar dicht op elkaar woonden in ongezonde omstandigheden, zoals op vele plekken in Maastricht een dikke eeuw geleden. Maar men vergeet dat ook op het platteland veel armoede was. En dus ook verpauperde woningen. Panden waarvan men vond dat het niet meer wenselijk was om nog langer in te wonen, kortom de onbewoonbaar verklaarde woningen. Ook in Amby was het bordje “onbewoonbaar verklaarde woning” een bekend verschijnsel…

Onbewoonbaar verklaren?
Sinds de invoering van de Woningwet (in 1901) zijn gemeenten bevoegd om woningen onbewoonbaar te verklaren. Dit is best bijzonder omdat rond 1900 het liberalisme de dienst uitmaakte in de Nederlandse politiek. Een sociale wet als de Woningwet, die vooral bedoeld was om de arbeiders in Nederland beter te huisvesten, is hierop een uitzondering. In Amby komen we (pas) in 1932 voor het eerst tegen dat twee woningen aan de Dorpstraat onbewoonbaar werden verklaard. Met name in de jaren ’50 en begin jaren ’60 werden verhoudingsgewijs veel woningen onbewoonbaar verklaard in Amby. Een mogelijke verklaring is de nieuwbouw in het Severenveld, de Sjroepbuurt. Hierdoor was er voor de huurders, een beter alternatief voor handen.
Waarom het nodig was?
In Amby was het onbewoonbaar verklaren van woningen vooral bedoeld ter bescherming van huurders. Koopwoningen werden niet onbewoonbaar verklaard. Dat werd gezien als een eigen verantwoordelijkheid en keuze van de eigenaar om in erbarmelijke omstandigheden te wonen. Maar bij huurders was dat anders. Zij wilden vaak wel gerieflijker wonen, maar konden nergens heen vanwege een enorm tekort aan woningen (zeker na de oorlog) en waren niet in de positie om hun eigen huurwoning grondig te renoveren. De raad kon in schrijnende gevallen de eigenaar sommeren het pand op te knappen of anders onbewoonbaar te verklaren. Dan was het bij wet verboden om er nog langer mensen te huisvesten.
Was men hier blij mee?
Het onbewoonbaar verklaren van een woning gaat ver. Je raakt de eigenaar in zijn portemonnee, en de huurder raakt zijn woning kwijt. Hij woonde dan wel slecht, maar betaalde er (hopelijk) ook niet teveel voor. Zoals uit een Maastrichts rapport over woningbouw uit de jaren ’50 blijkt: de Maastrichtenaar was bij uitstek de persoon die het niet veel scheelde hoe hij woonde. Liever goedkoop en armoedig, dan duur en mooier. Ook als ze een duurdere woning konden veroorloven koos de Maastrichtenaar hier niet voor. Deze mentaliteit gold mogelijk ook voor de Ambynees. De meeste huurders waren opgegroeid in simpele huizen en waren ook niet beter gewend. Natuurlijk gold dat niet voor iedereen! Schrijnende gevallen van mensen die ziek werden van het vocht en de schimmel en de opkomst van deugdelijke (sociale) huurwoningen droegen er aan bij dat men vond dat de oude krotwoning toch écht niet meer kon. Het was in het algemeen belang dat de raad zich hierover uitsprak, of de eigenaar en huurder hier nu tevreden mee waren of niet.
De situatie in Amby
Zoals gezegd greep de gemeenteraad alleen in, als het echt niet anders kon. Ter onderbouwing van hun besluit werd een rapport opgesteld door een bouwinspecteur die de betreffende woning nauwkeurig onderzocht op gebreken. Deze rapporten zijn grotendeels bewaard en geven een duidelijk beeld van de situatie van een aantal Ambyse huizen in de jaren ’50. Een tijd die nog niet zo heel lang achter ons ligt, de woningbouwontwikkeling is sinds die jaren vliegensvlug gegaan. Zomaar een voorbeeld, uit de technische rapporten:
De deuren en ramen sluiten niet. Zowel gelijkvloers als op de eerste verdieping is het pleisterwerk zeer slecht. Hetzelfde moet gezegd worden van de zoldervloer, de w.c. en schoorsteen buiten daks. Het dak zelf, dat onbeschoten is, verkeert in een uiterst slechte staat. De voorgevel vertoont boven de hoofdtoegangsdeur een scheur. De lichtdoorlating der in slechte staat verkerende raampjes in de boven vertrekken is absoluut onvoldoende. Het pand is bovendien niet aangesloten op aan het electrisch- noch aan het gas- en waterleidingnet. De aanwezige pomp staat ‘s zomers droog terwijl ’s winters de vorst deze pomp herhaaldelijk buiten werking stelt.
Het betreft hier het pand In de O 2. Het college had vernomen dat de huurders gingen vertrekken en de eigenaar van plan was om het pand opnieuw te verhuren. Om onheil voor degenen die zich tot huur van een dergelijk object laten verleiden (te voorkomen) wordt de procedure tot onbewoonbaar verklaring door de gemeente in gang gezet, ondanks smeekbrieven van een toekomstige huurder. In 1954 wordt de woning onbewoonbaar verklaard. Dat ‘iemand’ het hier niet mee eens is blijkt wel uit het feit dat het bord ‘onbewoonbaar verklaarde woning’ herhaaldelijk van het pand wordt verwijderd.
Martin Lamkin
Een gevolg van de vele onbewoonbaar verklaringen was dat veel oude boerenhuisjes uit het straatbeeld verdwenen. Hiermee verdween ook een stukje Ambyse identiteit. De meeste woningen die onbewoonbaar werden verklaard waren de eerste boerenwoninkjes die uit steen werden opgetrokken, in het derde kwart van de 19e eeuw. Toen modern, als vervanger van de lemen huizen, in de jaren '50 van de 20e eeuw totaal uitgeleefd en versleten. Iemand die met gemengde gevoelens keek naar de sloop van deze woningen was Martin Lamkin. Hij was tussen 1935 en 1970 gemeentesecretaris van de gemeente Amby. In die hoedanigheid was hij nauw betrokken bij het onbewoonbaar verklaren van woningen. Maar dankzij hem weten we nu nog hoe die oude woningen uitzagen. Voordat de sloophamer eraan te pas kwam legde hij ze vast op de foto voor het nageslacht. Dankzij hem kunnen wij ons nu een beeld vormen van hoe men vroeger woonde in Amby.
Zie ook
- Martin Lamkin heeft zelfs een eigen straatnaam gekregen in Amby. Meer weten over dit nieuw stukje Amby? Zie: Wooncomplex Martin Lamkincour
- Het verhaal achter de onbewoonbaar verklaring van Dorpsstraat 10
Bronnen, noten en/of referenties
|